12. Als u geen alarmen kunt horen of zien, geen normale tastzin hebt of ongemak niet tot uit-
drukking kunt brengen, raadpleeg dan een arts voor u dit apparaat gaat gebruiken.
13. Als de zuurstofconcentratie onder het gespecificeerde niveau daalt, zal een alarm klinken
om deze toestand aan te duiden. Als het alarm blijft aanhouden, stopt u met het gebruik
van dit apparaat, schakelt u over naar een andere zuurstofbron en neemt u contact op met
uw zorgverlener.
14. Gebruik uitsluitend goedgekeurde accessoires met dit apparaat. Zie de lijst met goedge-
keurde accessoires in paragraaf 6.1. en de canule die goedgekeurd is voor gebruik met dit
apparaat. Het gebruik van niet-goedgekeurde accessoires of canules kan de prestaties van
dit apparaat nadelig beïnvloeden.
15. Dit apparaat is niet ontworpen voor gebruik met een bevochtiger of vernevelaar. Als er een
bevochtiger of vernevelaar wordt gebruikt met dit apparaat, dan kan de werking vermin-
derd zijn en kan het apparaat beschadigd raken.
16. Volg altijd de instructies van de fabrikant van de canule voor het juiste gebruik.
17. Vervang de canule regelmatig. Raadpleeg uw zorgverlener of arts om te bepalen hoe vaak
de canule moet worden vervangen.
18. Controleer of dit apparaat op batterijvoeding werkt na loskoppeling van de voedingsbron.
19. Laad de batterij uitsluitend in dit apparaat of in een goedgekeurde lader op. (Zie lijst met
goedgekeurde accessoires.)
NL
20. Verwijder de batterij als dit apparaat gedurende meer dan zeven dagen niet gebruikt zal
worden. Bewaar de batterij op een koele, droge plaats.
21. Gebruik geen andere reinigingsmiddelen dan de middelen die in deze handleiding worden
gespecificeerd. Laat de reinigingsoplossing voorafgaand aan het gebruik opdrogen op het
gereinigde oppervlak.
22. Schakel dit apparaat altijd uit wanneer het niet wordt gebruikt.
23. Koppel dit apparaat voorafgaand aan de reiniging altijd los van de voeding en schakel het
uit. Zie hoofdstuk 10. Onderhoud en Reiniging.
24. Blokkeer de luchtinlaat- of luchtuitlaatopeningen niet tijdens het gebruik van dit apparaat.
Blokkering kan interne warmteopbouw en uitschakeling of beschadiging van dit apparaat
veroorzaken.
25. Plaats geen voorwerpen bovenop dit apparaat.
26. Uit de buurt houden van kinderen en huisdieren om beschadiging van het apparaat en de
accessoires en/of onbedoelde wijzigingen van de instelling te voorkomen.
27. Houd het apparaat uit de buurt van huisdieren en ongedierte.
28. Dit apparaat is geclassificeerd als IP22 bij gebruik in de draagtas. Niet gebruiken in stoffige
of natte omstandigheden.
29. Altijd gebruiken in een goed geventileerde ruimte.
30. Volg altijd het onderhoudsschema zoals gespecificeerd in hoofdstuk 10.1. Routinematig
Onderhoud.
31. Als dit apparaat een abnormale toestand aangeeft, raadpleegt u hoofdstuk 9. Problemen
Oplossen.
32. Ga voorzichtig te werk wanneer u dit apparaat aanraakt bij hoge omgevingstemperaturen.
33. Het toestel kan hergebruikt worden bij een andere patient. Het moet daartoe gereinigd
worden volgens § 10.2 van de gebruikshandleiding en de locale wetten en voorschriften
die gelden bij het afleveren aan een nieuwe patient.
3.3. Overzicht van belangrijke informatie
1. Als er een verlengsnoer nodig is, gebruik dan een door de UL goedgekeurd snoer van 15 ampère
of hoger. Sluit geen andere apparaten aan op hetzelfde verlengsnoer. Gebruik geen verleng-
snoer met meerdere stopcontacten.
2. Adem door de neus voor de meest effectieve werking van de concentrator. Ademhaling door de
mond kan leiden tot een minder effectieve zuurstoftherapie.
3. Deze zuurstofconcentrator kan werken in de continue stroommodus of pulstoedieningsmodus.
Uw arts zal u van specifieke instructies voorzien voor beide modi (indien van toepassing). Zie
hoofdstuk 14. Technische Beschrijving.
74/185