8.6 IO 113
De IO 113 biedt een interface tussen een Grundfos afvalwater-
pomp voorzien van sensoren en de pompregelaar(s). De belang-
rijkste statusinformatie van de sensor wordt op het frontpaneel
aangegeven.
Er kan één pomp worden aangesloten op één IO 113 module.
Samen met de sensoren biedt de IO 113 een galvanische schei-
ding tussen de motorspanning in de pomp en de aangesloten
regelaar(s).
De IO 113 kan standaard het volgende:
•
De pomp beschermen tegen oververhitting.
•
De status van de volgende onderdelen bewaken:
– temperatuur van de motorwikkeling
– lekkage (WIO)
– vocht in de pomp.
•
De statorisolatieweerstand meten.
•
De pomp uitschakelen in geval van alarm.
•
De pomp op afstand bewaken via RS-485 communicatie (Mod-
bus of GENIbus).
•
De pomp besturen via een frequentieomvormer.
Waarschuwing
De IO 113 mag niet worden gebruikt voor andere
doeleinden dan hierboven beschreven zijn.
1
2
T1 T2
G1 A1 G2 A2 K1 K2 R1 R2
17
D1 D2 D3 D4 D5 D6 D7 D8
16
15
14
13
ON
12
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
P1 P2 P3 P4 P5
11
Afb. 11 IO 113 module
Pos. Beschrijving
1
Klemmen voor alarmrelais
2
Klemmen voor analoge en digitale ingangen en uitgangen
3
Klemmen voor voedingsspanning
Potentiometer voor het instellen van de waarschuwingsli-
4
miet van de statorisolatieweerstand
5
Klemmen voor RS-485 voor GENIbus of Modbus
6
Signaallampje voor het meten van vocht
7
Signaallampje voor statorisolatieweerstand
8
Signaallampje voor lekkage (WIO)
9
Signaallampje voor trillingen in de pomp
10
Klemmen voor het meten van de statorisolatieweerstand
11
Klemmen voor het aansluiten van pompsensoren
12
DIP-schakelaar voor configuratie
13
Signaallampje voor motortemperatuur
14
Toets om alarmmeldingen te resetten
15
Signaallampje voor draaiende motor
16
Signaallampje voor service
17
Klemmen voor digitale uitgangen
3
PE
4
5
A Y B
6
7
8
9
DIP
I1 I2 I3
10
8.7 Gebruik van een frequentie-omvormer
Alle typen SL1/SLV pompen zijn ontworpen voor gebruik met een
frequentieomzetter om het energieverbruik tot een minimum te
beperken.
Ter vermijding van het risico van afzetting in de leidingen advise-
ren wie u de snelheidsgeregelde pomp te bedienen met een
debiet van meer dan 1 m/sec.
Voor bedrijf met frequentieomvormer houdt u rekening met de
volgende informatie:
•
Aan eisen moet worden voldaan. Zie paragraaf
•
Aanbevelingen zouden opgevolgd moeten worden.
Zie paragraaf
8.7.2
Aanbevelingen.
•
Gevolgen dienen bekend te zijn. Zie paragraaf
8.7.3
Gevolgen.
8.7.1 Eisen
•
De thermische motorbeveiliging moet zijn aangesloten.
•
Minimale schakelfrequentie: 2,5 kHz.
•
Piekspanning en dU/dt moeten overeenkomstig onderstaande
tabel zijn. De vermelde waarden zijn maximale waarden voor
toevoer aan de motorklemmen. Er is geen rekening gehouden
met de invloed van de kabel. Raadpleeg het gegevensblad
van de frequentieomvormer m.b.t. de daadwerkelijke waarden
en de invloed van de kabel op de piekspanning en dU/dt.
Maximale herhaalde piek-
spanning
[V]
850
•
Wanneer de pomp een Ex-goedgekeurde pomp is, controleer
dan of het Ex-certificaat van de specifieke pomp het gebruik
van een frequentieomvormer toestaat.
•
Stel de U/f-verhouding van de frequentieomvormer conform de
motorgegevens in.
•
Er moet worden voldaan aan lokale regelgeving/normen.
8.7.2 Aanbevelingen
Voordat er een frequentieomvormer wordt geïnstalleerd: bereken
de laagst toegestane frequentie in de opstelling om nul doorstro-
ming te vermijden.
•
Verlaag het motortoerental niet naar minder dan 30 % van het
nominale toerental.
•
Houd de stroomsnelheid hoger dan 1 m/sec.
•
Laat de pomp ten minste eens per dag op nominaal toerental
draaien om afzetting in het leidingsysteem te voorkomen.
•
Overschrijd de op het typeplaatje aangegeven frequentie niet.
Dat levert risico op overbelasting van de motor op.
•
Houd de motorkabel zo kort mogelijk. De piekspanning zal stij-
gen met de lengte van de motorkabel. Zie het gegevensblad
van de gebruikte frequentieomvormer.
•
Gebruik ingangs- en uitgangsfilters op de frequentieomvor-
mer. Zie het gegevensblad van de gebruikte frequentieomvor-
mer.
•
Gebruik een afgeschermde motorkabel als er een kans is dat
elektrische ruis andere elektrische apparatuur kan verstoren.
Zie het gegevensblad van de gebruikte frequentieomvormer.
8.7.3 Gevolgen
Wanneer de pomp geregeld wordt via een frequentieomvormer,
houd dan rekening met deze mogelijke gevolgen:
•
Het draaimoment met vergrendelde rotor zal lager liggen.
Hoeveel lager zal afhangen van het type frequentieomvormer.
Zie de installatie- en bedieningsinstructies van de gebruikte
frequentieomvormer voor informatie over het beschikbare
startkoppel.
•
De toestand van de lagers en asafdichting kan worden beïn-
vloed. Het mogelijke effect hangt af van de toepassing.
Het daadwerkelijke effect kan niet worden voorspeld.
•
De geluidsproductie kan toenemen. Zie de installatie- en
bedieningsinstructies van de gebruikte frequentieomvormer
voor advies over hoe de geluidsproductie kan worden vermin-
derd.
8.7.1
Eisen.
Maximum dU/dt
U
400 V
N
[V/μ sec.]
2000
331