OPMERKING:
• Als er lucht binnenlekt, kan er geen water worden
opgepompt.
LET OP:
• Verwijder de filterzeef niet, anders zou aangezogen
materiaal de pomp kunnen beschadigen.
Controleer vooral of de slangklem stevig is vastgezet.
CONTROLEPUNTEN VOOR
HET GEBRUIK
WAARSCHUWING:
• Zorg altijd dat de motor gestopt is voordat u enig werk
aan het apparaat gaat uitvoeren. Gebruik het apparaat
altijd op een vlakke, stabiele ondergrond.
• Controleer of er geen schroeven of verbindingen loszit-
ten, voordat u de motor start.
• Raak tijdens inspectie of onderhoud de motor niet aan
met enig lichaamsdeel of kledingstuk, zolang de motor
nog heet is.
• Zorg vooral voor afdoende ventilatie. Wees op uw
hoede voor koolmonoxidevergiftiging.
INSPECTIE EN BIJVULLEN VAN MOTOROLIE
(Fig. 4)
Verricht de volgende procedure nadat de motor is afge-
koeld.
– Zorg dat de motor horizontaal waterpas staat.
– Verwijder de oliepeilstokdop uit de opening om het
oliepeil te controleren.
– Controleer op de oliepeilstok of het oliepeil tussen het
hoogste en het laagste peil staat.
– Als het oliepeil tot onder het laagste peil is gedaald,
vult u olie bij.
– Het bijvullen van olie kan nodig zijn om de ongeveer
10 gebruiksuren (elke 10 keer dat u brandstof bijvult).
– Als de olie van kleur is veranderd of als er vuil in is
gekomen, vervangt u dan alle olie door nieuwe.
Aanbevolen olie: SAE 10W-30 olie met API-classificatie
Klasse SF of hoger (4-takt automotoren)
Hoeveelheid olie:
Voor model MP-245.4: Ca. 0,08 L
Voor model MP-335.4: Ca. 0,1 L
OPMERKING:
• Als de motor niet precies horizontaal staat, kan de aan-
duiding van het oliepeil niet juist zijn en kunt u te veel
olie bijvullen. Bijvullen van olie tot voorbij het hoogste
peil kan leiden tot vervuiling van de olie en vrijkomen
van witte rook.
Motorolie bijvullen
1. Zorg dat de motor horizontaal staat en verwijder de
oliepeilstokdop.
2. Vul olie bij tot aan de bovenste peilstreep. Verricht het
bijvullen met een oliefles.
3. Draai de oliepeilstokdop stevig vast. Als de vuldop
niet stevig dicht zit, kan er olie uit lekken.
Na het olie bijvullen
– Verwijder eventuele gemorste olie onmiddellijk met
een poetslap.
Olie verversen: Oliepeilstokdop
– Verwijder stof of vuil rondom de olievulopening.
– Zorg dat de verwijderde oliepeilstokdop vrij blijft van
stof of zand. Anders kan het zand of stof dat aan de
oliepeilstokdop kleeft later problemen geven met
44
onregelmatige olietoevoer of slijtage van de motoron-
derdelen.
BRANDSTOF
WAARSCHUWING:
• Brandstof is licht ontvlambaar en giftig. Blijf uit de buurt
van open vuur (sigaret, gasvlam, vuurwerk), elektri-
sche vonken (bougie, accucontact, elektrisch circuit of
schakelaar waarin kortsluiting kan optreden, lasbran-
der e.d.) wanneer u met brandstof omgaat.
• Zet altijd eerst de motor af voordat u brandstof bijvult.
Vul geen brandstof bij terwijl de motor nog heet is.
• Ook in andere situaties dan het bijvullen, zoals bijvoor-
beeld bij het overgieten van brandstof in een klein
flesje of tankje, dient u bijzonder voorzichtig te zijn.
• Na bijvullen draait u de brandstoftankdop stevig dicht
en veegt u alle druppels gemorste brandstof zorgvuldig
weg.
Omgang met brandstof
Wees altijd uiterst voorzichtig in uw omgang met brand-
stof. Brandstof kan stoffen bevatten die werken als
oplosmiddelen. Het bijvullen van brandstof mag alleen
verricht worden in een goed geventileerde ruimte of in de
open lucht. Adem geen brandstofdampen in en houd de
brandstof ver van u af. Als er regelmatig of langdurig
brandstof op uw huid komt, kan die uitdrogen, hetgeen
tot allergie en huidaandoeningen kan leiden. Als er
brandstof in uw ogen spat, wast u ze uit met volop
schoon water. Als er daarna nog irritatie van uw ogen te
voelen is, raadpleegt u dan een arts.
Opslagperiode van brandstof
Brandstof moet worden gebruikt binnen een periode van
4 weken, ook bij bewaren in een speciale opslagtank in
een koele, goed geventileerde omgeving.
Anders kan de brandstof binnen een enkele dag al
bederven.
Opslag van het apparaat en de bijvultank
– Bewaar het apparaat en de tank op een koele plaats
zonder direct zonlicht.
– Bewaar de brandstof nooit in een auto.
Type brandstof:
Deze motor is een viertaktmotor. Gebruik gewone lood-
vrije autobenzine met een octaangetal van 87 of hoger
((R+M)/2). Deze mag niet meer dan 10% alcohol bevat-
ten (E-10).
– Gebruik nooit mengsmering, of benzine met motorolie
toegevoegd. Anders kan er overmatige koolstofafzet-
ting plaatsvinden, met kans op mechanische storin-
gen.
Inhoud van de brandstoftank:
Voor model MP-245.4: 0,5 L
Voor model MP-335.4: 0,65 L
Brandstof bijvullen (Fig. 5)
1. Zet de motor horizontaal waterpas.
2. Draai de brandstoftankdop een beetje los, om de
overdruk uit de tank te laten.
3. Verwijder de brandstoftankdop en vul brandstof bij.
VUL NOOIT brandstof bij tot aan de top van de tank.
4. Na bijvullen draait u de brandstoftankdop weer stevig
dicht.
– Veeg de brandstoftankdop rondom aan de buitenkant
schoon om te voorkomen dat er stof of gruis in de
brandstoftank komt.