•
Laat de patiënt zijn/haar hoofd van het bed optillen om de
sternomastoïde spier te om de sternomastoïde spier te tonen.
Katheterisatie wordt uitgevoerd bij de apex van de tussen de
twee koppen van de sternomatoïde spier gevormde driehoek.
De apex dient zich ongeveer drie vingerbreedtes boven het
sleutelbeen te bevinden. De halsslagader dient mediaal aan het
punt van de katheterinbrenging te worden gepalpeerd.
•
Let op de positie van de subclavische ader, die achter het
sleutelbeen ligt, superieur aan de eerste rib en anterieur aan
de vena subclavia. (Op een punt net lateraal aan de door het
sleutelbeen en de eerste rib gevormde hoek.)
WAARSCHUWING:
•
Patiënten die ondersteuning van een ademhalingtoestel nodig
hebben, hebben een groter risico van pneumothorax tijdens
cannulatie van de vena subclavia, hetgeen complicaties kan
veroorzaken.
•
Langdurig gebruik van de subclaviale ader kan in verband
worden gebracht met stenose van de subclaviale ader.
Inwendige vena jugularis
Vena subclavia
Plaatsing van de tip
-57-