MedComp HEMO-CATH Instrucciones De Uso página 60

• De patiënt dient volledig op zijn/haar rug te liggen. Beide
vena femoralis dienen te worden gepalpateerd voor zijselectie
en consequentiebeoordeling. De knie aan dezelfde kant van
de inbrengplaats dient gebogen en de dij geabduceerd te zijn.
Plaats de voet over het andere been. De vena femoralis is dan
posterieur/mediaal aan de slagader.
Opmerking: Controleer vóór femorale plaatsing de patiënt
nauwkeurig op trombose, infectie, en bloeding.
• Bevestig de definitieve positie van de katheter met een
röntgenopname van de borst. Een routineröntgenopname dient
altijd de oorspronkelijke inbrenging van deze katheter te volgen
om vóór gebruik de juiste plaatsing te bevestigen.
AANWIJZINGEN VOOR SELDINGERINBRENGING
• Lees de aanwijzingen zorgvuldig door alvorens dit instrument
te gebruiken. De katheter dient ingebracht, gemanipuleerd en
verwijderd te worden door een bevoegde, gediplomeerde arts
of andere bevoegde deskundige in de gezondheidszorg onder
toezicht van een dergelijke arts.
• De in deze gebruiksaanwijzing beschreven medische technieken
en procedures zijn niet representatief voor alle medisch
aanvaarde protocollen en zijn ook niet bedoeld als vervanging
van de ervaring en het oordeel van een arts bij het behandelen
van specifieke patiënt.
• Gebruik de standaard protocollen van het ziekenhuis.
1. Strikte aseptische technieken moeten worden gebruikt
tijdens de procedures voor het inbrengen, onderhouden
en verwijderen. Zorg voor een steriel operatiegebied. De
operatiekamer is de voorkeurslocatie voor katheterplaatsing.
Gebruik steriele lakens, instrumenten en accessoires.
Scheer de huid boven en onder de inbrengplaats. Voer een
chirurgische handdesinfectie uit. Draag een OK-hemd, -muts,
handschoenen en masker. Laat de patiënt een masker dragen.
2. De keuze van de geschikte katheterlengte is volledig naar
goeddunken van de arts. Om de tip correct te kunnen plaatsen
is de keuze van de juiste katheterlengte belangrijk. Er dient
altijd een routineröntgenopname na de eerste inbrenging van
deze katheter te volgen om vóór gebruik de juiste plaatsing te
bevestigen.
3. Breng een voldoende hoeveelheid plaatselijk verdovingsmiddel
aan om de inbrengplaats volledig te verdoven.
4. Breng de introducernaald met bevestigde spuit in de
geselecteerde plaats. Aspireer om voor de juiste plaatsing te
zorgen.
5. Verwijder de injectiespuit en plaats de duim over het eind van
de naald om bloedverlies of luchtembolie te voorkomen. Trek
het flexibele uiteinde van de voerdraad terug in de advancer
zodat alleen het uiteinde van de voerdraad zichtbaar is.
Breng het distale uiteinde van het opvoerinstrument in het
naaldaanzetstuk. Voer de voerdraad met een voorwaartse
beweging op in en voorbij het naaldaanzetstuk in de bedoelde
ader.
Vena femoralis
-58-