5.3 UIT TE VOEREN WERKZAAMHEDEN VOOR DE INGE-
BRUIKNAME
Alvorens te beginnen met werken dienen er enkele controles en han-
delingen uitgevoerd te worden om er zeker van te zijn dat het werk op
de meest nuttige en veilige manier
zal verlopen.
5.3.1 De stoel afstellen
De stoel schuift voor- en achteruit
en is verstelbaar in zes verschil-
lende standen.
De regeling gebeurt door de hand-
greep (1) naar boven te brengen
en de stoel te laten schuiven tot in de gewenste stand.
5.3.2 Bandenspanning
Schroef de beschermdopjes los en
sluit de kleppen aan op een per-
sluchttoevoer voorzien van een
drukmeter.
Een juiste bandenspanning is
noodzakelijk om de snijgroep ge-
heel evenredig boven het gras-
oppervlak te krijgen, zodat u een
mooi maaibeeld krijgt.
De bandenspanning moet als volgt zijn:
VOORAAN
1.5 bar (13 x 5.00-6)
1.0 bar (15 x 6.00-6)
ACHTERAAN
1.2 bar
5.3.3 Olie en benzine bijvullen
BELANGRIJK
Gebruik SAE 10W30 olie en loodvrije (groene)
benzine Euro 95.
BELANGRIJK
Als de motor met onvoldoende olie wordt ge-
bruikt, kan deze zeer ernstig beschadigd worden. Het gebruik van
niet-detergente olie of olie voor tweetaktmotoren kan de levens-
duur van de motor verkorten.
Verwijder de dop met de peilstok op een vlakke ondergrond en
bij stilstaande motor. Breng hem helemaal in zonder hem vast te
schroeven en verwijder hem dan om het oliepeil te controleren. Als
het niveau dichtbij of onder de ondergrens (MIN) van de peilstok is,
vul dan bij met aanbevolen olie totdat deze de bovengrens (MAX)
bereikt. Schroef de dop met de peilstok weer vast.
Vul brandstof bij met behulp van een trechter.
Vul de tank niet volledig; het maximale niveau wordt aangegeven op
de hals van de tank.
de carrosserie is gemorst, moet u onmiddellijk alle sporen afkui-
sen.
GEVAAR!
Het bijvullen dient altijd te gebeuren met de
De inhoud van de tank is aangegeven
in hoofdstuk 10.
BELANGRIJK
De schade aan de
toevoerinstallatie of problemen in ver-
band met de performances van de
motor die voortkomen uit veronachtza-
ming bij het opbergen, zijn niet gedekt
door de garantie.
OPMERKING
Als er benzine op
motor uit. Doe dit in de
open lucht of in een
goed
geventileerde
ruimte. Denk er altijd
aan dat benzinedam-
pen brandbaar zijn!
GEEN OPEN VUUR IN
DE BUURT VAN DE
TANK BRENGEN OM DE
INHOUD TE CONTRO-
LEREN EN NIET ROKEN
TIJDENS HET BIJVUL-
LEN.
• Alcoholhoudende benzine
BELANGRIJK
Als u benzine met alcohol gebruikt, zorg er dan
voor dat het octaangetal ten minste gelijk of hoger is dan de index
die wordt aanbevolen door Honda (octaangetal 86). Er zijn twee
soorten mengsels benzine/alcohol: de ene bevat ethanol en de
andere bevat methanol.
Vereiste specificaties van de brandstof om de prestaties van het
emissiecontrolesysteem te handhaven: brandstof E10 vermeld in
de EU-wetgeving.
Gebruik nooit mengsels benzine/alcohol die meer dan 10%
ethanol bevatten. Gebruik geen benzine met een methanolgehalte
(methylalcohol of houtalcohol) hoger dan 5% en zonder oplosmid-
delen of methanolcorrosie-inhibitoren.
BELANGRIJK
• Schade aan het brandstoftoevoersysteem of problemen
met de motorprestaties als gevolg van het gebruik van
benzine met een alcoholgehalte dat hoger is dan het
aanbevolen niveau, vallen niet onder de garantie.
• Controleer voordat u bij een weinig bekend benzinestation
tankt, of de benzine alcohol bevat en, in voorkomend geval,
welk type alcohol wordt gebruikt en in welk percentage.
Als tijdens het gebruik van een bepaalde benzine ongewenste
bedrijfssymptomen worden waargenomen, ga dan terug naar
een benzine waarvan het alcoholgehalte zeker lager is dan de
aanbevolen hoeveelheid alcohol.
5.3.4 Controle van het remsysteem
Zorg ervoor dat het remvermogen van de machine aangepast is aan
de gebruiksvoorwaarden, en vat het werk niet aan als u twijfels hebt
omtrent de doeltreffendheid van de rem. In geval van nood, stel de
rem af (
6.3.4) en als er twijfel blijft bestaan over de efficiëntie,
moet u uw dealer raadplegen.
5.3.5 M ontage van de aflaatbeveiligingen (opvangzak of af-
laatbeveiliging)
LET OP!
Gebruik de machine nooit zonder deze bevei-
ligingen!
HF2•••HT•
De beschermingen moeten worden
gemonteerd met de kantelhendels
omlaag.
Bevestig de opvangzak , door de boven-
ste buis van het frame in de openingen
van de twee steunen (1) te steken.
Om de opvangzak perfect te centreren,
dient men de twee symbolen op de op-
vangzak en op de achterste plaat uit te
lijnen
13 NL