4.0 FUNCTIETOETSEN
Altijd actieve functietoets.
Selecteert het type lasprocedure dat u gebruiken wilt. De
gekozen procedure wordt aangegeven door het grafische
symbool op het display bij de functietoets.
Binnen een laskeuze kan met de toets F1 gekozen wor-
den tussen een grafische weergave (met aflezingen van stroom
en spanning bij TIG en bij elektrode lassen, van draadsnelheid,
dikte, stroom en spanning bij MIG lassen) en een weergave van
alle mogelijke instelbare parameters (afhankelijk van de gebruik-
te procedure).
Functietoets alleen actief bij de TIG en MIG/MAG procedure.
Toets voor het beheer van de toortsknop
TIG procedure:
2 tijden, 4 tijden, bilevel 2T, bilevel, 4T, timer
MIG procedure: 2 tijden, 4 tijden, timer, crater filler
Functietoets bij de TIG procedure.
Om te kiezen tussen de start door middel van contact
(LIFT) of met H.F. Met deze laatste startmethode kan de
boog op afstand ontstoken worden door middel van een
korte hoogspanning, waardoor er vermeden wordt dat de
elektrode met het te lassen werkstuk in aanraking komt. Bij de
LIFT START is er in het begin even een kortsluiting met lage
stroom tussen de elektrode en het werkstuk; zodra de elektrode
opgeheven wordt vormt zich de boog en neemt de stroom toe
tot aan de ingestelde laswaarde.
Bij de MIG procedure kunnen met deze toets alleen de primai-
re parameters of ook de secundaire lasparameters weergegeven
en gewijzigd worden.
Functietoets actief in elke lasprocedure; selecteert de
bediening van de voornaamste lasparameters vanaf het
toetsenbord (INT) of vanaf de afstandsbediening (EXT).
Toets waarmee de wijze van instelling van de draadsnel-
heid, stroom en dikte geselecteerd wordt bij de MIG pro-
cedure.
BEHEER ROBOT INTERFACE:
Als de RC10/RC14 verbonden is met een FP143 (Robot interfa-
ce) kan met de toets F4 de optie interne aansturing Robot of
externe aansturing Robot geselecteerd worden.
Houd hiertoe (in het hoofdmenu, TIG of MIG lassen) de toets F4
ingedrukt tot het Robot symbool verschijnt.
In de Robot interface modus kunnen de voornaamste parame-
ters direct vanaf de robot bediend worden (stroom bij TIG lassen
en draadsnelheid en spanning bij MIG lassen).
Bovendien kunnen de eerste 8 geheugens van de RC10 gebruikt
worden door ze door middel van een binaire code direct vanaf
de robot op te roepen.
5.0 BESCHRIJVING GRAFISCHE SYMBOLEN RC10
Geeft aan dat de MIG lasprocedure geactiveerd is.
Geeft aan dat de MMA lasprocedure geactiveerd is.
Geeft aan dat de TIG DC lasprocedure geactiveerd is.
Geeft aan dat de keuze voor de bediening van de
lasparameters door middel van afstandsbediening
ingesteld is.
Geeft aan dat de keuze voor de bediening van de
lasparameters door middel van het toetsenbord inge-
steld is.
Geeft aan dat de tijdgestuurde lasprocedure (TIMER) in
TIG en MIG/MAG geactiveerd is.
Geeft aan dat bij de TIG of MIG/MAG procedures het
lassen met 2 tijden geactiveerd is.
Geeft aan dat bij de TIG of MIG/MAG procedures het
lassen met 4 tijden geactiveerd is.
Geeft aan dat de boog bij de TIG lasprocedure met
hoge frequentie ontstoken wordt.
Geeft aan dat de boog bij de TIG DC lasprocedure in
LIFT-ARC ontstoken wordt.
Geeft aan dat de lasparameters in de synergetische
modus automatisch berekend worden.
Geeft aan dat de synergetische modus geactiveerd is
waarin er correcties aangebracht kunnen worden aan
de lasparameters rondom het optimale werkingspunt
dat door de synergie van te voren berekend is.
Bilevel
Crater filler
Robot
Draadsnelheid
Dikte
Stroom
97