1.0 ALGEMENE INFORMATIE
Met de RC10/RC14 wordt de lasser in de mogelijkheid gesteld de
generatoren GENESIS serie GSM te bedienen.
Met de RC10 kunnen de parameters en lasprocedures ingesteld
worden bij de MMA, TIG en MIG/MAG SHORT/SPRAY-ARC en
PULSEREND MIG procedures.
Met de RC14 zijn bovendien de procedures MIG/MAG, SHORT/
SPRAY-PULSEREND en MIG DUBBEL PULSEREND mogelijk.
Met de RC10/RC14 kunnen bovendien de MIG/MAG parameters
ingesteld worden door middel van de keuze van de draadsnel-
heid, de stroomsterkte en de dikte.
Hij is voorzien van een kabel van optische vezels van 6 meter waar-
door het gebruik ervan op een afstand van de generator mogelijk is.
De gegevens kunnen ingesteld worden op een gebruikersvriende-
lijk toetsenbord; de parameters en metingen kunnen weergegeven
worden dankzij de aanwezigheid van een groot grafisch display,
door middel van een complete en eenvoudige gebruikersinterface.
De RC10/RC14 zijn voorzien van een geheugenkaart-aflezer
waarmee een geheel aan de persoonlijke eisen aangepaste laspa-
rameters onmiddellijk door iedere lasser in het geheugen opges-
lagen en gebruikt kan worden. Verder kan er een groot aantal
lasprogramma's in het geheugen opgeslagen worden.
2.0 INSTALLATIE
Na de handelingen voor de inwerkingstelling van de generator
voltooid te hebben, moet u, met uitgeschakelde generator, de
stekker van de inrichting RC10/RC14 aansluiten op het contact-
punt J2 van de generator en de ring van de stekker volledig aan-
draaien.
Als de hoofdschakelaar van de generator ingeschakeld wordt,
komt er stroom op de afstandsbediening RC10/RC14 die dan met
de autotest begint. Op het display verschijnen, achtereenvolgens,
eerst een beeldscherm met het SELCO logo en dan de testpagina.
Met de autotest van de afstandsbediening RC10/RC14 wordt de
verbinding met de generator gecontroleerd, wordt het model
ervan geïdentificeerd en wordt de afstandsbediening daarnaar
ingesteld; ook wordt de werking van de voornaamste componen-
ten van het systeem gecontroleerd. In geval van storingen wordt op
het display de waarschijnlijke oorzaak van de storing weergegeven.
96
3.0 BESCHRIJVING VAN DE
GEBRUIKERSINTERFACE
Display Y1: alfanumeriek vloeibaar kristallen beeldscherm.
Visualiseert constant de ingestelde lasparameters en de staat van
de machine.
Toets T1: activeert de procedure voor het wijzigen van de gege-
vens.
Toets T2: voor de weergave van de meting van de lasstroom en -
spanning.
Toets T3: voor het gebruik van het menu voor het programma-
beheer waarmee er nieuwe programma's opgeslagen kunnen
worden en reeds in het geheugen opgeslagen programma's opge-
roepen of gewist kunnen worden. Het maximale aantal program-
ma's dat in het geheugen opgeslagen kan worden is 60. De staat
van de machine op het moment dat hij uitgezet wordt, blijft in het
geheugen en wordt bij het aanzetten getoond.
Toets T4: Om een handeling ongedaan te maken of naar het vori-
ge menu terug te keren.
Toetsen T5: numeriek toetsenbord met ENTER toets
Toetsen T6: toetsen voor het verhogen en verlagen van de las-
spanning bij de MIG/MAG procedure en voor het wijzigen van
gegevens in het algemeen. Deze toetsen worden ook gebruikt om
de menu-opties te selecteren en om de gegevens te wijzigen.
Toetsen T7: toetsen voor het verhogen en verlagen van de draad-
snelheid, de stroom en de dikte bij de MIG/MAG procedure en
de lasstroom bij de MMA en TIG procedures.
Toetsen T8: dit zijn de functietoetsen F1-F2-F3-F4-F5, die een
verschillende betekenis aannemen naar gelang de operationele
context.