6.0 KEUZE VAN DE LASPROCEDURE
Druk herhaaldelijk de functietoets F1in om de gewenste laspro-
cedure te activeren.
Hoofdmenu MMA lassen
Hoofdmenu TIG DC lassen
Hoofdmenu MIG lassen
Om de gewenste optie binnen het weergegeven menu te selec-
teren, de toetsen T6 indrukken om de keuzebalk te verplaatsen
en dan de ENTER toets indrukken. De gemaakte keuze kan
ongedaan gemaakt worden door de toets ESC in te drukken om
naar het vorige menu terug te keren. Let erop dat soms het aan-
tal opties in een menu groter is dan de weergegeven opties.
98
7.0 WIJZIGING VAN DE PARAMETERS
Druk op de toets DATA CHANGE. De keuzebalk verschijnt op
de eerste op het display weergegeven parameter. Verplaats de
balk op de parameter die u wilt wijzigen met behulp van de T6
toetsen. Druk op de ENTER toets en voer de nieuwe parameter
in met behulp van het toetsenbord T5.
Druk nogmaals de ENTER toets in om de wijziging werkzaam te
maken.
Bij de MMA en TIG procedures kan de lasstroom bovendien, wan-
neer dan ook, gewijzigd worden met behulp van de toetsen T7.
Op dezelfde manier kunnen, bij de MIG procedure, de draad-
snelheid, de dikte, de lasstroom en -spanning gewijzigd worden
met behulp van de toetsen T7 en respectievelijk T6.
Voor een snellere keuze kan de te wijzigen parameter geselec-
teerd worden door het bijbehorende nummer in de linker kolom
in te drukken.
8.0 WEERGAVE VAN DE GEMETEN WAARDEN
Als het display de gegevens weergeeft en de toets MEAS inge-
drukt wordt, dan verschijnen onderin het beeldscherm de metin-
gen van de lasstroom en -spanning. Door dan een willekeurige
toets in te drukken verlaat u het beeldscherm met de metingen
en keert u terug naar de weergave van de ingestelde parameters.
Als de toets MEAS herhaaldelijk ingedrukt wordt toont het dis-
play, na de metingen van de lasstroom en -spanning weergege-
ven te hebben, de volgende beeldschermen.