Installatie En Elektrische Aansluiting; Eisen Aan Het Installatiegebied; Criteria Voor De Elektrische Aansluiting; Installatie - Webasto Live Instrucciones De Uso

Ocultar thumbs Ver también para Live:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 158
Beschrijving gereedschap
EV-simulator met draaiveldindicatie
Ronde vijl
Combinatietang
6

Installatie en elektrische aansluiting

Neem de in hoofdstuk 2, "Veiligheid" genoemde veilig-
NL
heidsaanwijzingen in acht.
AANWIJZING
Houd u niet alleen aan deze bedienings- en installatiehand-
leiding, maar ook aan de lokale bepalingen met betrekking
tot gebruik, installatie en milieu.
6.1

Eisen aan het installatiegebied

Bij de keuze van de installatielocatie van de Webasto Live
moet rekening worden gehouden met de volgende pun-
ten:
– Bij de installatie moet de onderkant van de bijgevoeg-
de montagesjabloon een minimale afstand t.o.v. de
bodem hebben. De minimale afstand is vermeld in de
afbeelding onder hoofdstuk 13, "Montage".
– Als er meerdere laadstations naast elkaar worden ge-
monteerd, moet de afstand tussen de afzonderlijke
stations minstens 200 mm bedragen.
– Het montagevlak moet massief en stabiel zijn.
– Het montagevlak moet geheel vlak zijn (max. 1 mm
verschil tussen de afzonderlijke montagepunten).
– Het montagevlak mag geen licht ontvlambare stoffen
bevatten.
– De normale parkeerpositie van het voertuig.
– De positie van de laadstekker op het voertuig.
– Een zo kort mogelijke kabelverbinding van het laadsta-
tion naar het voertuig.
– Geen risico is dat de laadkabel wordt overreden.
– Mogelijke elektrische aansluitingen.
– Geen belemmering van voetpaden en vluchtwegen.
– Aanwezigheid van WLAN-ontvangst of UMTS-ont-
vangst.
– Bescherming tegen direct zonlicht en regen voor een
optimale en storingsvrije werking.
66
– Inachtneming van lokale voorschriften zoals garage- of
Aantal
brandveiligheidsverordening.
1
6.2

Criteria voor de elektrische aansluiting

1
De maximaal configureerbare laadstroom is op het type-
1
plaatje van het laadstation vermeld. Het typeplaatje be-
vindt zich aan de rechterkant van het laadstation.
De maximaal toegestane laadstroom wordt bepaald door
het beschikbare vermogen in de huisaansluiting. De elek-
tricien voert de noodzakelijke instellingen tijdens de confi-
guratie uit.
(zie online configuratiehandleiding: https://webasto-
charging.com/documentation)
Laat voor aanvang van de aansluitwerkzaamheden de
voorwaarden daarvoor door een elektricien controleren.
Neem ook de nationale regelgeving van de autoriteiten
en netbeheerders in acht, bijvoorbeeld de meldplicht bij
installatie van een laadstation.
De hierna genoemde beveiligingsinrichtingen moeten
dusdanig zijn ontworpen dat het laadstation in geval van
een fout met alle polen wordt losgekoppeld van het elek-
triciteitsnet. Bij de keuze van de beveiligingsinrichtingen
zijn de nationale installatievoorschriften en normen van
toepassing.
6.2.1
Dimensionering van de aardlekschakelaar
In beginsel gelden de nationale installatievoorschriften.
Indien daar niet anders is bepaald, moet elk laadstation
worden beschermd met een geschikte aardlekschakelaar
(RCD) met een uitschakelstroom van ≤ 30 mA.
Geschikte aardlekschakelaars zijn een RCD type B of een
RCD type A in combinatie met een bewakingsinrichting
voor gelijkstroomfouten (RDC-DD) conform IEC 62955.
Een geschikte RCD type A met geïntegreerde bewaking
voor gelijkstroomfouten is bijv. de aardlekschakelaar van
het type DFS 4 A EV van de firma Doepke.
De nominale foutstroom mag niet groter zijn dan 30 mA.
Als een laadstation met een aardlekschakelaar type B
(RCD) wordt beveiligd, moet iedere voorgeschakelde
aardlekschakelaar, ook als deze niet aan het stroomlaad-
station is toegewezen, ofwel van type B zijn ofwel met
een DC-foutstroomherkenningsinrichting zijn uitgerust.
6.2.2
Dimensionering van de installatieautomaat
De installatieautomaat (MCB) moet voldoen aan EN
60898. De doorlaatenergie (I²t) mag 80.000 A²s niet
overschrijden.
Als alternatief mag ook een combinatie van aardlekscha-
kelaar en installatieautomaat (aardlekautomaat, RCBO)
conform EN 61009-1 worden gebruikt. Voor deze aard-
lekautomaat gelden ook de hiervoor genoemde parame-
ters.
6.2.3
Apparaat voor loskoppeling van het
elektriciteitsnet
Het laadstation heeft geen eigen netschakelaar. De bevei-
ligingsinrichtingen die in het elektriciteitsnet zijn geïnstal-
leerd, dienen daarom ook voor de loskoppeling van het
elektriciteitsnet.
6.2.4
Doorsnededimensionering van de externe
voeding
De elektricien bepaalt de doorsnede van de leiding, zie
hoofdstuk 14, "Technische gegevens ".
De doorsnede van de externe voeding hangt af van:
– het maximaal beschikbare vermogen van de huisaan-
sluiting;
– de leidinglengte.
6.3

Installatie

Zie ook hoofdstuk 13, "Montage". Het meegeleverde
montagemateriaal is bestemd voor de installatie van het
laadstation op een gemetselde muur of een betonnen
wand. Voor de installatie op de standaard is het monta-
gemateriaal aanwezig in de betreffende leveromvang van
de standaard.
ü Leveromvang is gecontroleerd op volledigheid.
u
Neem de montagepositie op de installatielocatie in
acht. Zie Afb. 14.
u
Haal het boorsjabloon aan de perforatie uit de verpak-
king.
u
Markeer de vier posities van de boorgaten op de instal-
latielocatie met behulp van het boorsjabloon. Zie Afb.
14.
u
Boor 4 x 8 mm boorgaten in de gemarkeerde posities.
5110326C_OI-II_Webasto Live Multilanguage

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido