u
Sluit, overeenkomstig het voorbeeld op de afbeelding,
de afzonderlijke leidinguiteinden op het linker klem-
blok met het opschrift "Power In" aan met behulp van
de sleufkopschroevendraaier (3,5 mm). (Aanwijzing: let
bij het aansluiten op de correcte aansluitingsvolgorde
van een rechter draaiveld)
u
Steek hiervoor de schroevendraaier in de daarvoor be-
NL
stemde opening van de veerontlasting van het klem-
blok en open daarmee de klemveer.
u
Steek nu de afzonderlijke leiding in de daarvoor be-
stemde aansluitopening van het klemblok (onderste
opening)
Trek vervolgens de schroevendraaier er weer uit en
u
voer een trekcontrole uit om er zeker van te zijn dat de
afzonderlijke leidingen correct en volledig vastgeklemd
zijn en er geen open koperplekken zichtbaar zijn.
AANWIJZING
Bij meerdere laadstations op een gemeenschappelijk hoof-
denergievoorzieningspunt: risico op overbelasting.
Een faserotatie moet worden ingeschakeld en in de
aansluitconfiguratie worden aangepast aan het laadstati-
on. Zie online configuratiehandleiding: https://webasto-
charging.com/documentation.
u
Steek de gegevensleiding in de daarvoor bestemde
aansluiting in het interfacegedeelte.
u
Verwijder eventuele verontreinigingen zoals isolatieres-
ten in het aansluitgedeelte.
u
Controleer opnieuw of alle leidingen vastzitten in de
betreffende klem.
u
Positioneer nu de kabeldoorvoertules in de behuizings-
doorvoering (aanwijzing: let erop dat er geen
luchtspleten ontstaan).
6.5
Eerste inbedrijfname
6.5.1
Veiligheidstest
Documenteer de test- en meetresultaten van de eerste in-
bedrijfname overeenkomstig de geldende installatieregels
en normen.
Geldig zijn de lokale bepalingen met betrekking tot ge-
bruik, installatie en milieu.
6.5.2
Startprocedure
u
Schakel de netspanning in:
68
– Startsequentie wordt geactiveerd (duur maximaal 60
seconden).
– De led brandt eerst ca. 30 seconden rood en knippert
vervolgens om de 1 seconde rood-groen-blauw. (Be-
drijfsstatus N1). Met een akoestisch signaal wordt de
succesvolle startprocedure beëindigd, waarna de led-
weergave van het laadstation blauw of rood wordt.
(Afhankelijk van de lokale elektrische installatie). Zie
hoofdstuk 7.1.1, "Bedrijfstoestanden".
u
Voer de configuratie uit. Het laadstation is in de fa-
briek voorgeconfigureerd met een basis-instelling, zie
voor andere instellingen de online configuratiehandlei-
ding, te vinden op: https://webasto-charging.com/
documentation).
u
Voer de controle van de eerste inbedrijfname uit en leg
de meetwaarden vast in het testrapport. De laadkop-
peling dient als meetpunt en een EV-simulator dient als
meethulpmiddel.
u
Controleer de interne en externe aardlekschakelaar, zie
hoofdstuk 6.5.3, "Controle van de interne en externe
aardlekschakelaar".
u
Controleer het laadstation volgens landspecifieke in-
stallatievoorschriften, normen en wettelijke richtlijnen
en protocolleer de waarden in een installatiecontrole-
protocol.
u
Na een geslaagde controle sluit u het aansluitgedeelte
af met de daarvoor bestemde afdekking. Gebruik hier-
voor de schroeven 3 x 20 mm.
GEVAAR
Hoge spanningen
Gevaar voor een dodelijke elektrische schok. Verwisselings-
gevaar met de drainagegaten.
Schroef de schroeven vast tot de schroefkoppen op
u
het oppervlak liggen. Zie Afb. 5. Gebruik hiervoor de
gemarkeerde gatposities.
Sluit de laadkabel op een voertuig aan.
u
– Afhankelijk van de verificatie-instellingen verandert de
led van blauw in groen. Zie hoofdstuk 7.4, "Verificatie
aan het laadstation".
6.5.3
Controle van de interne en externe
aardlekschakelaar
Testprogramma fase 1:
3 tastende metingen (L1-N-PE; L2-N-PE; L3-N-PE) van de
AC-foutstromen voor de activering van de op de installa-
tie gemonteerde RCD van type B en 3 tastende metingen
(L1-N-PE; L2-N-PE; L3-N-PE) van de DC-foutstromen voor
de activering van de op de installatie gemonteerde RCD
van type B op contacten in de bedieningsschacht van de
trekveerklemmen (bovenste kleinere opening), waarbij
voor iedere van de in totaal 6 metingen de uitschakeltijd
[ms] en de uitschakelstroom [mA] worden gedocumen-
teerd.
Uitgangssituatie voor fase 2:
Zoals voor fase 1, maar nu is op de laadkabel een EV-si-
mulator aangesloten die voor het laadstation de status C
(EV laadt) simuleert. Hierdoor staat er spanning op de
laadkabel en zodoende op de meetbussen van de EV-si-
mulator (gesloten relais in het laadstation)
Testprogramma fase 2:
3 metingen via de meetbussen van de EV-simulator (L1-N-
PE; L2-N-PE; L3-N-PE) van de AC-foutstromen voor de ac-
tivering van de sensor en 3 metingen via de meetbussen
van de EV-simulator (L1-N-PE; L2-N-PE; L3-N-PE) van de
DC-foutstromen voor de activering van de sensor, waarbij
voor iedere van de in totaal 6 metingen de uitschakeltijd
[ms] en de uitschakelstroom [mA] worden gedocumen-
teerd.
In fase 2 is niet dwingend vastgelegd dat de sensor daad-
werkelijk 'sneller' (d.w.z. bij kleinere AC- of DC-fout-
stroom of kortere uitschakeltijd) reageert. Het is absoluut
mogelijk dat hier ook de RCD van de installatie reageert.
Het is daar aan te bevelen om de 3 metingen (L1-N-PE;
L2-N-PE; L3-N-PE) voor lusimpedantie/kortsluitstroom van
de installatieautomaat in het kader van fase 2 uit te voe-
ren en te documenteren.
5110326C_OI-II_Webasto Live Multilanguage