7 . 1 . NEUSCANULE AANSLUITEN
VOORZORGSMAATREGEL: Vervang de canule
regelmatig. Raadpleeg uw zorgverlener of arts
om te bepalen hoe vaak de canule moet wor-
den vervangen.
VOORZORGSMAATREGEL: Volg altijd de in-
structies van de fabrikant van de canule voor
het juiste gebruik.
Sluit de slang op de canulepoort aan zoals af-
gebeeld in Fig. 5.
Om de canule bij de patiënt aan te brengen,
plaatst u de canuletips in de neusgaten van de patiënt en
leidt u de slang over beide oren en onder de kin. Volg de
instructies van de fabrikant.
Schuif de adapter bij de slang omhoog om de slang aan te
passen voor meer comfort en betere pasvorm.
Zodra de canule stevig vastzit, kunt u normaal door de neus
ademen. Zen-O™ zal een ademhaling detecteren en de zuur-
stof toedienen tijdens de inademing.
BELANGRIJK: Onjuiste plaatsing van de canule kan ertoe
leiden dat het apparaat niet alle ademhalingsinspanningen
van de patiënt kan detecteren. Zorg ervoor dat de canule
stevig is aangesloten en volledig is ingebracht.
7 .2 . INSCHAKELEN
• Als u het apparaat wilt inschakelen, drukt u op de aan/uit-knop
• De concentrator laat een tjirptoon horen en de groene, gele en rode leds knipperen
één keer, terwijl het scherm de naam van het apparaat.
Rode led: geeft een waarschuwing, gevaar en/of noodzaak van directe actie
aan
Gele led: geeft een aandachtspunt aan of dat u goed moet opletten
Groene led: geeft aan dat het apparaat is ingeschakeld. De groene led blijft dan
branden.
BELANGRIJK: Er kunnen geen aanpassingen worden gedaan tot de opstartprocedure
is afgerond.
143/338
Canule-
poort
Fig. 5
Fig. 6
.
NL