ratuur van de interne componenten van de Zen-O™ draagbare zuurstofconcentrator op
naar een bepaalde limiet omdat de Zen-O™ draagbare zuurstofconcentrator nog steeds
probeert zuurstof te leveren. De Zen-O™ draagbare zuurstofconcentrator wordt dan au-
tomatisch uitgeschakeld om oververhitting van het apparaat te voorkomen. U wordt hier-
voor gewaarschuwd door waarschuwingslampjes en/of hoorbare alarmen.
Plaatsing van Zen-O™ aan boord van een vliegtuig De Zen-O™ draagbare zuurstofcon-
centrator moet worden geplaatst onder de stoel voor u, zodat u of de steward(ess) de
waarschuwingslampjes kan zien en/of de hoorbare alarmen kan horen. Als u het ap-
paraat direct onder uw stoel plaatst of in een gesloten bagagecompartiment, kunt u
de waarschuwingslampjes niet zien en mogelijk ook de hoorbare alarmen niet horen.
Andere plaatsingslocaties kunnen acceptabel zijn, afhankelijk van het oordeel van de
steward(ess).
8 .2 .4 . Stoelbeperkingen voor passagiers die van plan zijn een Zen-O™ draagbare
zuurstofconcentrator te gebruiken aan boord van een vliegtuig
Stoelen bij de uitgang: de internationale richtlijnen voor vliegtuigen verbieden passa-
giers die gebruikmaken van een hulpmiddel, waaronder Zen-O™, om gebruik te maken
van een stoel bij de uitgang van het vliegtuig.
Opbergen van bagage: tijdens verplaatsingsbewegingen op de grond (wegrijden bij de
NL
gate en taxiën), moet de Zen-O™ draagbare zuurstofconcentrator op de juiste wijze zijn
opgeborgen, zodat het apparaat niet de toegang beperkt tot een uitgang of het gangpad
in het passagierscompartiment. Er kunnen aanvullende stoelbeperkingen noodzakelijk
zijn om te voldoen aan deze veiligheidsregels van de FAA. Voorbeeld:
1.
Sommige stoelen in een vliegtuig, zoals stoelen tegen een scheidingswand, hebben
mogelijk geen goedgekeurde opbergruimte voor een Zen-O™ draagbare zuurstof-
concentrator tijdens verplaatsingen op de grond, opstijgen en landen. De Zen-O™
draagbare zuurstofconcentrator kan hierdoor mogelijk niet op de juiste wijze worden
opgeborgen tijdens deze fasen van de vlucht als de gebruiker van de Zen-O™ een
dergelijke stoel bezet. In dat geval kan sprake zijn van een stoelbeperking.
2. Tijdens bewegingen op de grond, opstijgen en landen mag de neuscanuleslang die
wordt gebruikt voor de levering van zuurstof vanuit een correct opgeborgen Zen-O™
draagbare zuurstofconcentrator niet zodanig over een stoelenrij lopen, dat passa-
giers geen ongehinderde toegang meer hebben of kunnen struikelen bij een eva-
cuatie. U mag de toegang van andere passagiers tijdens deze vluchtfasen niet be-
perken. In dat geval kan een aanvullende stoelbeperking noodzakelijk zijn om te
voldoen aan een veiligheidsregel van de FAA. Als bijvoorbeeld alle stoelen in een rij
bezet zijn, is de juiste stoel voor iemand die een Zen-O™ draagbare zuurstofconcen-
trator gebruikt een stoel bij het raam.
3. Een luchtvaartmaatschappij mag alleen stoelbeperkingen opstellen op basis van een
veiligheidsregel van de FAA. Hierboven vindt u een aantal voorbeelden van scena-
rio's om rekening mee te houden. Het is geen uitputtende lijst.
150/338