Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 20
Oorsensoren van de E1-serie
LNCS®/M-LNCS®-oorsensor voor gebruik bij één patiënt
Uitsluitend voor gebruik bij één patiënt
INDICATIES
De E1-oorsensor is bestemd voor gebruik bij één patiënt voor constante, niet-invasieve monitoring van de functionele
zuurstofverzadiging van arteriële hemoglobine (SpO2) en de polsfrequentie (gemeten met een SpO2-sensor) voor toepassing
bij volwassenen en kinderen (vanaf 30 kg) met een goede of slechte doorbloeding in ziekenhuizen, medische instellingen,
mobiel en thuis.
Bij gebruik met:
Toepassingslocatie
NON
STERILE
Verzadigingsprecisie, geen beweging
LATEX
95%
Polsfrequentieprecisie, geen beweging
%
5%
Tit le: G
rap hics, Sensor/C
able symb
ols, 03/06
Nauwkeurigheid lage perfusie
GR-14231
DRO-13914
BESCHRIJVING
De E1-oorsensoren zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik bij instrumenten met Masimo SET® MS-2000-technologie (versie 4.8
of hoger) of Masimo rainbow® SET® MX-technologie.
De E1-oorsensor is gevalideerd voor Masimo SET-oximetrietechnologie, die wordt meegeleverd met de Radical-7®-, Rad-8®-,
Rad-5®-, Rad-87®- en Rad-57®-instrumenten.
WAARSCHUWING: Masimo-sensoren en -kabels zijn ontworpen voor gebruik met instrumenten met Masimo SET®-oximetrie
of die in licentie zijn gegeven voor gebruik met Masimo-sensoren.

CONTRA-INDICATIES

De E1-oorsensor is niet bedoeld voor patiënten die allergisch zijn voor schuimrubberproducten en/of plakband, of voor
patiënten bij wie op de plek waar de sensor is aangebracht (ook in het oor en achter het oor), de huid rood wordt, opzwelt,
geïnfecteerd raakt of beschadigd is. De sensor kan niet op het gedeelte van het oor met een piercing worden aangebracht.
Zie afbeelding 1. De sensor moet niet worden gebruikt bij patiënten als de binnenkant van het oor (oorschelp [A]) (er wordt
ook verwezen naar de tragus [B], oorlel [C] en crus helicis [D]) te klein is voor de straler van de sensor waardoor de sensor de
tragus en/of crus helicis aanraakt. De sensor mag niet langdurig op de plek van bewaking worden gebruikt. Wanneer langdurige
bewaking gewenst is, moet de sensor in het andere oor worden geplaatst. Als de sensor niet kan worden verplaatst, wordt een
Masimo-kleefsensor aanbevolen die ergens anders kan worden aangebracht, bijvoorbeeld aan een vinger.
Aangezien de plaatsing van een sensor afhankelijk is van de huidgesteldheid van de patiënt en de mate van doorbloeding,
kan het nodig zijn de sensor regelmatig te verplaatsen.
WAARSCHUWINGEN
• Gebruik de E1-oorsensor alleen in het oor (oorschelp). Op een andere plek kan het weefsel te dik zijn, met onjuiste
afleeswaarden als gevolg.
• Alle sensoren en kabels zijn bestemd voor gebruik met specifieke monitors. Controleer vóór gebruik de compatibiliteit van de
monitor, de kabel en de sensor, omdat incompatibiliteit tot slechte prestaties en/of letsel van de patiënt kan leiden.
• De plek moet frequent of conform het klinisch protocol worden gecontroleerd. Let hierbij op goed kleven, een goede
bloedsomloop, een goede huidgesteldheid en een goede optische uitlijning.
• Wees uiterst voorzichtig bij patiënten met een slecht doorbloede huid; huiderosie en druknecrose kan ontstaan als de sensor niet
veelvuldig wordt verplaatst. Controleer de plek bij slecht doorbloede patiënten minstens één keer per uur en verwijder de sensor
als er tekenen optreden van weefselischemie.
• Bij een slechte doorbloeding moet de sensorplek dikwijls worden gecontroleerd op tekenen van weefselischemie, hetgeen
druknecrose kan veroorzaken.
• Bij een zeer slechte doorbloeding op de bewaakte locatie kunnen de afleeswaarden lager zijn dan de arteriële
zuurstofverzadiging in de kern.
• Gebruik geen tape om de sensor op de plek te bevestigen; dit kan de bloedsomloop beperken en aanleiding geven tot onjuiste
afleeswaarden. Het gebruik van extra kleefband kan huidbeschadiging en/of druknecrose veroorzaken of de sensor beschadigen.
• Als een sensor te strak is aangebracht of zich strakker vastzet door oedeem zijn de metingen onjuist en kan druknecrose worden
veroorzaakt.
• Onjuist aangebrachte sensoren of gedeeltelijk loslatende sensoren kunnen onjuiste metingen veroorzaken.
• Aderverstopping kan een te lage afleeswaarde van de eigenlijke arteriële zuurstofverzadiging veroorzaken. Daarom dient men
te zorgen voor de juiste veneuze stroming in de bewaakte locatie. De sensor mag zich niet lager dan het hart bevinden (zoals op
de hand van een patiënt wiens arm over de bedrand hangt, Trendelenburg-positie).
• Veneuze pulsaties kunnen verkeerde, te lage SpO2-metingen veroorzaken (b.v. regurgitatie van tricuspidalisklep,
Trendelenburg-positie).
GEBRU IK SAAN W IJZ IN G
Bij de productie is geen latex van natuurrubber
LATEX
gebruikt
PCX-2108A
02/13
+70 C
-40 C
+1060 hPa - +500 h
795 mmHg - 375 mmHg
5%-95% RH
Masimo
> 30 kg
Oor
± 2,5 %
± 3 bpm
SpO
± 2,5 %
2
Pols ± 3 spm
28
nl
+70 C
>30 kg
Niet-steriel
-40 C
+1060 hPa - +500 h
795 mmHg - 375 mmHg
NON
STERILE
5%-95% RH
LATEX
95%
%
5%
Tit le: G
rap hics, Sensor/C
able symb
ols, 03/06
GR-14231
DRO-13914
6041L-eIFU-0421

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

LncsM-lncsLncs e1 serieM-lncs e1 serie

Tabla de contenido