foutcode Toelichting
F01
De celspanning van de aangesloten batterij is hoger dan 2,4V/cel.
F02
De actuele laadstroom is 120% van I nominaal (zie typeplaatje).
F03
De optie "externe temperatuursensor" is geprogrammeerd, maar
er is geen terugkoppeling van het signaal in de microprocessor.
F04
De eerste laadfase (tot I nominaal) duurt langer dan 3 uren.
F05
De totale laadtijd is langer dan de maximaal toelaatbare
(berekende) laadtijd.
F06
De actuele laadstroom is 20% hoger dan geprogrammeerd.
F07
De celspanning is hoger dan 3,1V/cel.
F11
De optie "Batterij-identificatie-module" (trak® com IP) is niet correct
geprogrammeerd in de microprocessor van de lader.
F12
De batterijspanning is buiten de ingestelde parameters van de
lader. De aangesloten batterij kan niet geladen worden met deze
lader.
F14
De aangesloten batterij heeft geen "Batterij-identificatie module"
(trak® com IP). De batterijherkenning ontbreekt.
F20
De communicatie tussen de de microprocessor van de lader en
de Powermodules is onderbroken.
F21
De lader is niet geprogrammeerd.
F22
De communicatie tussen de microprocessor van de
lader en de stuurprint voor de opties is onderbroken.
11. Service
Als de lader niet goed functioneert of er is een foutmelding, dan kan men
meer informatie vinden in de tabel foutcodes. Kan het probleem niet op-
gelost worden, dan contact opnemen met de servicedienst (zie bijlage).
Bij het aanmelden van een storing is het van essentieel belang, dat
de volgende gegevens van de lader bekend zijn.
Deze staan op het typeplaatje:
• type, (bijv. D 400 G 48/100 B-F14 HO-HF)
• serienummer. (00000000)
Voor een correcte diagnose van de storing is ook de volgende infor-
matie van groot belang:
• Wat is de lichtkleur van de LED power line of de LCD display? (blauw,
geel, groen of rood?)
• Of: Wat is de foutcode in de LCD display?
(zie "Foutcodes" voor toelichting)
• Wanneer hebt u de foutmelding vastgesteld?
• Wanneer werd de lader in bedrijf gesteld?
• Waar wordt de lader gebruikt?
• Wie is de contactpersoon in uw onderneming?
12. Technische gegevens
12.1 Elektrische gegevens
De standaard netspanning voor
één fase lader is:
De standaard netspanning voor
drie fasen lader is:
Toelaatbare variatie in de netspanning:
Maximale netstroom:
Netfrequentie:
Elektrisch rendement is hoger dan:
Powerfactor cos:
Uitgangsspanning één fase lader:
drie fasen lader:
Uitgangsvermogen één fase lader:
drie fasen lader:
Oorzaken / maatregelen om het op te lossen.
1. Controleer de nominale spanning van de batterij en de lader.
2. De lader is niet voor deze batterij geprogrammeerd.
Controleer de Powermodule.
Controleer de temperatuursensor en de kabelverbinding vanaf
de batterij tot aan de microprocessor in de lader.
Controleer elke cel in de batterij op spanning, temperatuur en
soortelijk gewicht (zuurdichtheid.)
Controleer de batterij; aan de hand van de opgeslagen data in
het interne cycli-geheugen van de microprocessor, moet men
een analyse uitvoeren over het aantal te diepe ontladingen.
Controleer de Powermodule.
Controleer de batterijspanning en de laadstekker. Mogelijk is
de batterij aan de verkeerde lader aangesloten.
Controleer de programmering en de kabels van de (trak® com IP)
module naar de lader.
Controleer de ingestelde batterijspanning van de micropro cessor
in de lader of programmeer de lader opnieuw.
De batterijherkenning ontbreekt. De optie "Batterij-identificatie
module" kan ook later worden ingebouwd.
Verkeerde of ontbrekende herkenning van de powermodule.
Indien nodig de modulen vervangen.
De batterij- en laderparameters moeten worden geprogram-
meerd.
Verkeerde of ontbrekende herkenning van de stuurprint voor
de opties. Indien nodig de stuurprint vervangen.
Uitgangsstroom één fase lader:
Kortsluitvast / Ompolingsbeveiliging
12.2 Mechanische gegevens
Opstelling: Voor de montage tegen een stenen muur is een wandhou-
der (optie) vereist voor een betere bescherming tegen stof en bescha-
diging door oververhitting. Optioneel is een externe stoffilter beschikbaar
voor installatie achteraf. In geen geval mogen voorwerpen op de accu-
lader worden geplaatst. De koelopeningen mogen niet worden afgedekt.
12.3 Klimatologische gegevens/koeling/ventilatie
Omgevingstemperatuur bij het inschakelen:
Omgevingstemperatuur bij bedrijf:
Omgevingstemperatuur bij opslag:
Relatieve luchtvochtigheid bij bedrijf:
Relatieve luchtvochtigheid bij opslag:
Veiligheidsklasse:
Geforceerde koeling met een ventilator:
1 x 230V ±10%.
12.4 Onderhoud
3 x 400V ±10%
Maak de buitenkant van het apparaat alleen met een droge doek
± 10 %
schoon. Controleer de ventilator aan de onderkant op de aanwe-
zie typeplaatje
zigheid van stof en reinig indien nodig met een stofzuiger/borstel.
"in I max. [A]"
50/60 Hz
Bij gebruik in een zeer stoffige omgeving moet u de stoffilter, die
0,92
als optie beschikbaar is, achteraf installeren.
0,96
batterijen 12V tot 48V
13. Regelmatige controles
batterijen 24V tot 120V
max. 720 W / module
• Afhankelijk per land, in overeenstemming met de bedrijfsveilig-
(max. 8 modules)
heidsverordening en BGVA3
max. 3000 W / module
• Aanbeveling: 1 maal per jaar of afhankelijk van de door de werk-
(max. 8 modules)
gever in de gevarenevaluatie bepaalde intervallen van 0,5 - 4 jaar.
• Toe te passen norm: DIN VDE0702 categorie IT (computers, enz.).
max. 30 A / module
drie fasen lader:
max. 125 A / module
(24V)
(
48V)
max. 65 A / module
(
80V)
max. 40 A / module
(
120V)
max. 25 A / module
JA
0°C tot + 40°C
-5°C tot + 40°C
- 25°C tot + 60°C
max. 90% bij 23°C
max. 90% bij 23°C
IP 20
ja
35