9. Houd de motor en de benzine-/gasopslagruimte vrij van plantaardig materiaal en
overtollig vet om brandgevaar te voorkomen.
10. Start de motor voorzichtig, volgens de instructies van de fabrikant en met de voeten ver uit de
buurt van de messen.
11. Houd alle moeren, bouten en schroeven goed vast om er zeker van te zijn dat de apparatuur
in veilige staat verkeert.
12. Wees uiterst voorzichtig wanneer u de machine achteruitrijdt of naar u toe trekt.
13. Werk alleen bij daglicht of goed kunstlicht.
14. Wees altijd zeker dat uw voeten stabiel staan vooral op hellingen.
15. Wees uiterst voorzichtig bij het veranderen van richting op hellingen.
16. Houd altijd een veilige afstand tussen twee of meer mensen wanneer u samenwerkt.
17. Inspecteer uw apparaat altijd voor elk gebruik en zorg ervoor dat alle handgrepen,
afschermingen en bevestigingsmiddelen veilig zijn. Volg de onderhoudsinstructies in de
handleiding.
18. Gebruik de grondfrees niet met één hand. Houd beide handen, vingers en duimen rond de
handgrepen, terwijl de messen bewegen en de motor draait.
19. Reik niet te ver, blijf altijd stabiel staan.
20. Ren niet met de machine, maar wandel!
21. Werk niet op extreem steile hellingen. Probeer de messen niet te verwijderen terwijl ze in
beweging zijn. Probeer nooit vastgelopen materiaal te verwijderen voordat u de motor uitzet
en ervoor zorgt dat de messen volledig tot stilstand zijn gekomen. Sta niet toe dat kinderen of
onbekwame mensen deze grondfrees bedienen.
22. Werk niet onder invloed van alcohol of drugs.
23. Probeer deze grondfrees niet te repareren. Laat reparaties uitvoeren door een
gekwalificeerde dealer of reparateur.
MOTOR / BRANDSTOF - WAARSCHUWING
1. Gebruik altijd verse benzine, oude benzine kan schade veroorzaken.
2. Bewaar brandstof altijd in speciaal daarvoor bestemde containers.
3. Trek altijd langzaam aan het startkoord totdat u weerstand voelt. Trek vervolgens snel aan
het koord om terugslag te voorkomen en arm- of handletsel te voorkomen. Zet de motor af
wanneer u de machine verlaat.
4. Laat de motor afkoelen voordat u deze in een afgesloten ruimte opbergt.
5. Als de brandstoftank moet worden afgetapt, moet dit buiten gebeuren.
6. Niet tanken of de brandstof controleren terwijl u rookt, of in de buurt van een open vlam of
een andere ontstekingsbron bent. Zet de motor af en zorg ervoor dat deze is afgekoeld
voordat u gaat tanken.
7. Laat de motor niet draaien terwijl de grondfrees onbeheerd is, stop de motor voordat u
de grondfrees neerzet of tijdens het transporteren van de ene plaats naar de andere.
8. Tank niet bij of start de grondfrees niet binnenshuis. Laat de grondfrees niet draaien in een .
slecht geventileerde ruimte.
9. Laat de motor niet draaien wanneer het elektrische systeem vonken veroorzaakt buiten
de cilinder of tijdens periodieke controles van de bougie. Houd de stekker op veilige afstand
van de cilinder om verbranding van verdampte brandstof uit de cilinder te voorkomen.
Controleer niet op vonken terwijl de bougie of bougiekabel is verwijderd, maar gebruik een
goedgekeurde tester.
10. Start de motor niet terwijl de bougie is verwijderd, tenzij de bougiekabel is losgekoppeld.
Vonken kunnen dampen doen ontbranden. Laat de motor niet draaien wanneer de geur van
benzine aanwezig is of wanneer er andere explosieve omstandigheden zijn.
11. Gebruik uw grondfrees niet als er zich vuil rond de geluiddemper en koelribben heeft
opgehoopt.
12. Raak hete geluiddempers, cilinders of koelribben niet aan, omdat contact ernstige
brandwonden kan veroorzaken.
13. Wijzig de instelling van de motorregelaar niet en laat de motor niet te snel draaien.
6