E E l l e e k k t t r r o o m m a a g g n n e e t t i i s s c c h h e e c c o o m m p p a a t t i i b b i i l l i i t t e e i i t t
Zoals voor alle elektromedische apparatuur geldt, vereist de SDC3 speciale
voorzorgsmaatregelen om de elektromagnetische compatibiliteit met andere elektromedische
apparaten te verzekeren. Om de elektromagnetische compatibiliteit (EMC) te verzekeren, moet
de SDC3 worden geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de informatie over
elektromagnetische compatibiliteit in deze handleiding.
De SDC3 is ontwikkeld en getest conform de voorschriften van IEC 60601-1-2 betreffende
elektromagnetische compatibiliteit met andere apparaten.
O O p p m m e e r r k k i i n n g g - - Deze apparatuur is bestemd voor gebruik in een professionele omgeving voor
gezondheidszorg. De apparatuur is niet bestemd voor gebruik in de voor radiofrequentie (RF)
afgeschermde ruimte van een medisch elektrisch systeem voor magnetic resonance imaging
(MRI) waar de intensiteit van elektromagnetische storingen hoog is.
O O p p m m e e r r k k i i n n g g - - In een speciale omgeving is het niet waarschijnlijk dat deze apparatuur gevoelig is
voor de interferentie van hoogfrequente (HF) chirurgische instrumenten in de directe nabijheid
van een actief chirurgisch instrument. Wanneer interferentie van HF op de operatieve ingreep
wordt geconstateerd, dient de scheidingsafstand van de apparatuur te worden bijgesteld.
W W A A A A R R S S C C H H U U W W I I N N G G - -
•
Draagbare en mobiele apparatuur voor radiofrequente communicatie kan de normale werking
van de SDC3 beïnvloeden.
•
Gebruik alleen kabels of accessoires die met de SDC3 zijn meegeleverd om het risico van
verhoogde elektromagnetische emissie of verminderde immuniteit tegen deze emissie te
voorkomen.
•
Als de SDC3 wordt gebruikt terwijl dit naast, op of onder andere apparatuur is geplaatst, moet
u vóór gebruik bij een chirurgische ingreep controleren of de SDC3 normaal werkt in de
opstelling waarin dit zal worden gebruikt. Raadpleeg de onderstaande tabellen als richtlijn bij
het plaatsen van de SDC3.
Richtlijnen en verklaring van de fabrikant: Elektromagnetische immuniteit
De SDC3 is bedoeld voor gebruik in de hierna vermelde elektromagnetische omgeving. De koper of de gebruiker van de SDC3
moet ervoor zorgen dat het apparaat in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
(a) De veldsterkte van vaste zenders, zoals basisstations voor (mobiele/draadloze) radiotelefoons en landmobiele radio's,
amateurradio's, AM- en FM-radio-uitzendingen en tv-uitzendingen, kan theoretisch niet nauwkeurig worden voorspeld. Voor het
vaststellen van de elektromagnetische omgeving als gevolg van vaste RF-zenders dient een elektromagnetisch locatieonderzoek
te worden overwogen. Wanneer op de gebruikslocatie van de SDC3 de gemeten veldsterkte het bovenvermelde van toepassing
zijnde radiofrequente compliantieniveau overschrijdt, moet het SDC3-systeem worden doorgemeten om te controleren of het
normaal werkt. Bij constatering van afwijkende prestaties kunnen aanvullende maatregelen nodig zijn zoals het verdraaien of
verplaatsen van de SDC3-eenheid.
(b) Binnen het frequentiebereik van 150 kHz tot 80 MHz moet de veldsterkte minder zijn dan 3 V/m.
Richtlijnen en verklaring van de fabrikant: Elektromagnetische emissies
De SDC3 is bedoeld voor gebruik in de hierna vermelde elektromagnetische omgeving. De koper of de gebruiker van de SDC3
moet ervoor zorgen dat het apparaat in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
Emissietest
RF-emissies CISPR 11
NL
86
Naleving
Groep 1
Richtlijnen voor elektromagnetische omgeving
De SDC3 gebruikt RF-energie uitsluitend voor zijn interne
werking. De RF-emissies zijn daarom zeer zwak en het is
niet waarschijnlijk dat ze enige storing veroorzaken in nabije
elektronische apparatuur.
P23566L