102
LET OP: Controleer vooral dat de eindstop van de vergrendeling in gebogen stukken
van de baan niet de balkflens kan raken (gevaar voor vonkvorming)
Inspectie van de traverse
De traverse moet worden gecontroleerd op scheuren, vervormingen, beschadigingen, slijtage
en corrosie. Controleer in het bijzonder de dikte van het materiaal oog van de traverse. De
traverse moet worden vervangen zodra de materiaaldikte op het dunste punt afwijkt van de
nominale maat met 5% of meer als gevolg van slijtage.
Verlengen of inkorten van de handketting (alleen model HTG en alle loopkatten met
vergrendeling)
De handkettinglengte moet zodanig zijn dat de afstand tussen de onderkant en de vloer
tussen de 500 en 1000 mm bedraagt.
F
/G
UNCTIE
EBRUIK
Installatie, onderhoud en gebruik
De personen belast met de installatie, het onderhoud of het onafhankelijk gebruik van het
hijstoestel moeten vertrouwd zijn met de werking van de apparaten.
Deze personen moeten specifiek voor de installatie, het onderhoud en het gebruik worden
aangewezen door het bedrijf. Bovendien moeten ze bekend zijn met de geldende
veiligheidsvoorschriften.
De duwloopkat HTP verrijden
De duwloopkat wordt verplaatst door tegen de opgehangen last of het aanslagmiddel te
duwen. Het mag niet getrokken worden.
Bij het verrijden, met of zonder last, mag een snelheid van 1 m/s niet worden overschreden.
De mechanische loopkat HTG verrijden
De mechanische loopkat wordt bewogen door het trekken van de juiste handkettingstreng.
Bediening van de vergrendeling (optioneel)
De vergrendeling wordt uitsluitend gebruikt voor het eenvoudig vergrendelen van de onbelaste
loopkat (bv. parkeerpositie in de scheepvaartsector). De remschoen wordt tegen de flens
gedrukt door aan de juiste streng te trekken zodat het kettingwiel met de klok meedraait.
Hierbij moet de handketting maximaal handvast worden aangetrokken. De vergrendeling weer
vrijgegeven door het trekken aan de andere kettingstreng.
Traverse borgen (alleen type B)
Als de loopkat is ingesteld op de juiste breedte moet de traverse worden vastgezet met de
borgschroef (afb. 8, pos 11).
I
, O
R
NSPECTIES
NDERHOUD EN
EPARATIE
Volgens bestaande nationale/internationale voorschriften ter voorkoming van ongevallen,
resp. veiligheidsvoorschriften moeten hijsmiddelen
• overeenkomstig de gevarenbeoordeling van de gebruiker,
• voor de eerste ingebruikname,
• voor het opnieuw in gebruik nemen na buitengebruikstelling,
• na fundamentele veranderingen,
• i.i.g. minstens 1 x per jaar door een bevoegd persoon gecontroleerd worden.
LET OP: Bij bepaalde gebruiksomstandigheden (bijv. bij galvaniseren) kunnen kortere
periodes tussen de controles noodzakelijk maken.
©
2016 Columbus McKinnon Industrial Products GmbH