Opduwen (zie afb. K)
Een basisvoorwaarde voor deze ringenoefening is dat u zich in een veilige en stabiele
positie vanaf de ringen op kunt duwen.
Hierbij moet u erop letten, dat de armen afhankelijk van de oefening volledig doorgedrukt
zijn, de heupen en borst een rechte lijn met elkaar vormen en tijdens de gehele uitvoering
de lichaamsspanning wordt bijbehouden.
Pak de ringen vast met licht gebogen armen parallel ten opzichte van het lichaam,
voeten ongeveer heupbreed uit elkaar. Houd uw lichaam op spanning. De polsen zijn
naar voren gericht.
Druk u vervolgens gecontroleerd naar boven totdat de armen gestrekt zijn en u geen
contact meer heeft met de vloer. De polsen zijn naar buiten gericht. Let erop, dat deze
niet om knikken.
Schouders tijdens de uitvoering niet naar boven trekken. De armen vlak langs het lichaam.
De benen doorgestrekt.
Houd de positie enkele seconden vast en beweeg u vervolgens weer langzaam terug
naar de uitgangspositie.
Roeioefening I (zie afb. L)
De roeioefening is ideaal, om naar moeilijke bewegingen zoals bijv. pull-ups toe te werken.
Breng de ringen ongeveer op schouderhoogte.
Pak de ringen vast. Polsen resp. ringen wijzen richting het gezicht naar voren. De armen
zijn gestrekt in de uitgangspositie. De benen staan ongeveer heupbreed uit elkaar en
zijn gestrekt. De hielen raken de vloer aan terwijl het hoofd, de rug en heupen in één
lijn licht omhoog getild zijn. Let op uw lichaamsspanning.
Trek u nu gecontroleerd met behulp van uw bovenarmen in de richting van de ringen
naar boven, totdat deze zich in een hoek van ca. 90° bevinden. De armen liggen
vlak langs het lichaam. De polsen resp. ringen zijn nu naar buiten gericht.
Houd de positie enkele seconden vast en beweeg u vervolgens weer langzaam terug
naar de uitgangspositie.
Om de moeilijkheid te verhogen, kunt u de ringen lager hangen, zodat uw lichaam
bijna horizontaal is, als u naar achteren leunt.
Roeioefening II (zie afb. M)
Breng de ringen ongeveer op schouderhoogte.
Pak de ringen vast. Polsen resp. ringen zijn tijdens de gehele uitvoering naar buiten
gericht. De benen liggen gestrekt bij elkaar en raken met de hielen de vloer aan terwijl
het hoofd, de rug en heupen in één lijn licht omhoog zijn getild. Uw armen zijn in de
uitgangspositie doorgestrekt. Let op uw lichaamsspanning.
46 NL/BE