Descargar Imprimir esta página

Masimo RD SET Serie Manual página 41

Ocultar thumbs Ver también para RD SET Serie:

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 29
RD SET®-serie
Adt-, Pdt-, Inf-, Neo-, NeoPt- en NeoPt-500 SpO
Uitsluitend voor gebruik bij één patiënt
Voordat u deze sensor gebruikt, moet u eerst de gebruikershandleiding bij het apparaat en deze gebruiksaanwijzing
lezen en begrijpen.
INDICATIES: bij gebruik met Masimo SET® en Masimo® compatibele pulsoximeters:
De wegwerpsensoren uit de RD  SET®-serie zijn bedoeld voor de continue, niet-invasieve bewaking van de functionele
zuurstofverzadiging van arteriële hemoglobine (SpO
volwassenen, kinderen en pasgeborenen tijdens beweging en in ruste, en voor patiënten met goede of slechte doorbloeding
in ziekenhuizen, medische instellingen, mobiel en thuis.
CONTRA-INDICATIES
Allergische reacties op schuimrubberproducten en/of plakband vormen een contra-indicatie voor gebruik van de
RD SET-sensoren.
BESCHRIJVING
De sensoren van de RD SET-serie zijn uitsluitend bestemd voor gebruik met apparaten met Masimo SET-oximetrie of
apparaten die zijn goedgekeurd voor gebruik met sensoren van de RD SET-serie. Neem contact op met de fabrikant van het
apparaat over de compatibiliteit van een bepaald apparaat of sensormodel. Iedere apparaatfabrikant moet zelf bepalen of de
eigen apparaten compatibel zijn met de verschillende sensormodellen.
WAARSCHUWING: Masimo-sensoren en -kabels zijn ontworpen voor gebruik met apparaten met SET®-oximetrie of die in
licentie zijn gegeven voor gebruik met Masimo-sensoren.
WAARSCHUWINGEN, LET OP-MELDINGEN EN OPMERKINGEN
• Alle sensoren en kabels zijn bestemd voor gebruik met specifieke monitoren. Controleer vóór gebruik de compatibiliteit
van de monitor, de kabel en de sensor, omdat incompatibiliteit tot slechte prestaties en/of letsel bij de patiënt kan leiden.
• De sensor mag geen zichtbare gebreken, verkleuringen of beschadigingen vertonen. Als de sensor is verkleurd of
beschadigd, mag u deze niet langer gebruiken. Gebruik nooit een beschadigde sensor of een sensor met blootliggende
elektrische bedrading.
• De plaats moet frequent of conform het klinische protocol worden gecontroleerd. Let hierbij op goed kleven, een goede
bloedsomloop, een goede huidconditie en een goede optische uitlijning.
• Wees voorzichtig bij patiënten met een slecht doorbloede huid; er kan huiderosie en druknecrose ontstaan als de sensor
niet vaak genoeg wordt verplaatst. Controleer de plaats bij patiënten met een slechte doorbloeding ten minste één
keer (1) per uur en verwijder de sensor als zich tekenen van weefselischemie voordoen.
• De doorbloeding op de sensorplaats moet regelmatig worden gecontroleerd.
• Bij een slechte doorbloeding moet de sensorplaats dikwijls worden gecontroleerd op tekenen van weefselischemie, die
druknecrose kan veroorzaken.
• Bij een zeer slechte doorbloeding op de bewaakte plaats kunnen de afleeswaarden lager zijn dan de arteriële
zuurstofverzadiging in de kern.
• Gebruik geen tape om de sensor op de plek te bevestigen; dit kan de bloedsomloop beperken en tot onjuiste
afleeswaarden leiden. Het gebruik van extra tape kan huidbeschadiging en/of druknecrose veroorzaken of de sensor
beschadigen.
• Als een sensor te strak is aangebracht of zich strakker vastzet door oedeem, zijn de afleeswaarden onjuist en kan
druknecrose worden veroorzaakt.
• Onjuist aangebrachte sensoren of gedeeltelijk loslatende sensoren kunnen onjuiste metingen veroorzaken.
• Het gebruik van een verkeerd sensormodel kan onnauwkeurige afleeswaarden of het uitblijven van afleeswaarden
veroorzaken.
• Aderverstopping kan een te lage afleeswaarde van de eigenlijke arteriële zuurstofverzadiging veroorzaken. Daarom
dient men te zorgen voor de juiste veneuze stroming op de bewaakte plaats. De sensor mag zich niet lager dan het hart
bevinden (zoals op de hand van een patiënt als diens arm over de bedrand hangt).
• Veneuze pulsaties kunnen verkeerde, te lage SpO
• De pulsaties van intra-aortale ballonondersteuning kunnen de hartfrequentie beïnvloeden die op de pulsoximeter wordt
weergegeven. Vergelijk de hartfrequentie van de patiënt met de hartfrequentie op het ECG.
• Plaats de kabel en patiëntenkabel voorzichtig om te voorkomen dat de patiënt verstrikt of beklemd raakt.
• Breng de sensor niet aan op een vinger of teen waar een arteriële katheter of bloeddrukmanchet op is aangebracht.
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G
LATEX
Bij de productie is geen latex van natuurrubber gebruikt
PCX-2108A
02/13
) de hartfrequentie (gemeten met een SpO
2
-afleeswaarden veroorzaken (bijv. driedelige terugstroomwaarde).
2
41
-wegwerpsensoren
2
-sensor) voor toepassing bij
2
nl
Niet-steriel
10497A-eIFU-1220

Publicidad

loading