VERVOER BINNEN HET ZIEKENHUIS
Vervoer binnen het ziekenhuis van patiënten die worden ondersteund
met het Impella systeem kan om verschillende redenen noodzakelijk zijn.
Patiënten die worden ondersteund met Impella katheters kunnen op veilige
en eenvoudige wijze worden vervoerd.
Overwegingen bij vervoer binnen het ziekenhuis:
• De controller en Impella katheters kunnen ten minste 1 uur op
batterijen werken.
• Controleer of het op de controller weergegeven batterijvermogen
100% is.
• Als de kans bestaat dat het vervoer langer dan 1 uur duurt, dient u
een verlengsnoer mee te nemen of u ervan te verzekeren dat u bij
aankomst op uw bestemming de controller op de netvoeding kunt
aansluiten.
• Wanneer het wagentje van de controller over een drempel moet
worden gerold, grijp dan stevig de hendel van het wagentje vast en
trek het over de drempel.
• Let aandachtig op alle systeemonderdelen en -aansluitingen wanneer
u het wagentje van de controller over drempels en door liftdeuren
rolt.
• Zorg dat de connectorkabel van de controller naar de Impella katheter
niet onder trekspanning komt te staan.
VERVOER TUSSEN ZIEKENHUIZEN
Tijdens vervoer wordt de Automated Impella Controller mogelijk
blootgesteld aan sterkere elektromagnetische storingen dan
tijdens het gebruik in het ziekenhuis. Sterke elektromagnetische
storingen kunnen ertoe leiden dat op de controller menuselecties
van schermtoetsen worden weergegeven die de gebruiker niet had
geselecteerd. Bedieners dienen te weten dat deze omstandigheden
geen invloed hebben op de bedrijfsparameters. Interventie van de
gebruiker is niet nodig. Bewaak de flow van de Impella katheter
en de hemodynamische activiteit van de patiënt om de normale
werking te bevestigen. Het probleem wordt vanzelf opgelost als de
controller niet langer aan de storingen wordt blootgesteld.
Richtlijnen voor patiëntenvervoer
Professionele zorgverleners kunnen de controller veilig gebruiken als
hulpmiddel om patiënten die worden ondersteund met het Impella systeem
naar een andere medische instelling te vervoeren. Om het systeem te
kunnen gebruiken tijdens vervoer, moet u de instructies in deze handleiding
begrijpen en opvolgen. In het transportteam moeten één of meer personen
aanwezig zijn die volledig zijn opgeleid in het gebruik van de controller en
de Impella katheter.
Patiënten worden op de controller aangesloten voor circulatieondersteuning
gedurende perioden die overeenkomen met de bedoelde gebruiksduur van
de Impella katheter. Mocht een patiënt tijdens deze periode aanvullende
hulpmiddelen en gespecialiseerde teams op een andere locatie nodig
hebben (bijv. een grotere instelling zoals een transplantatiecentrum), dan
kan de patiënt met behulp van de controller veilig naar een dergelijke locatie
worden vervoerd.
Twee belangrijke factoren tijdens het vervoer van patiënten die worden
ondersteund met het Impella systeem, zijn het handhaven van een optimale
hemodynamische toestand van de patiënt en van de juiste positie van de
Impella katheter. Er moeten stappen worden ondernomen om elk aspect
van het vervoer dat deze factoren negatief kan beïnvloeden, weg te nemen
of te minimaliseren.
De controller is ontworpen om 60 minuten op batterijen te kunnen
werken. Transportteams moeten hier rekening mee houden wanneer ze
het vervoer plannen. Als het vervoer naar verwachting een periode van
meer dan 60 minuten omvat waarin het systeem is losgekoppeld van de
netvoeding, moet een vervoermiddel met een ingebouwde gelijkstroom-
wisselstroomomzetter worden gebruikt.
Automated Impella Controller
Belangrijke overwegingen bij vervoer
1.
Planning is essentieel voor succes. Vertegenwoordigers van
Abiomed kunnen u helpen bij het plannen van vervoer. U kunt
24 uur per dag contact met hen opnemen via de 24-uurs hotline
van Abiomed (zie achteromslag).
2.
De Automated Impella Controller moet voorafgaand aan het
vervoer volledig worden opgeladen. Laat de Automated Impella
Controller wanneer mogelijk aangesloten op de netvoeding (of een
wisselstroomomzetter).
3.
Zorg dat de connectorkabel van de controller naar de Impella
katheter niet onder trekspanning komt te staan. Door een
dergelijke spanning kan de katheter uit de juiste positie worden
getrokken en de circulatieondersteuning van de patiënt in gevaar
komen.
4.
Bewaak de druk in het spoelsysteem nauwlettend wanneer er zich
veranderingen in hoogte voordoen.
5.
De controller moet zodanig worden geplaatst dat het
weergavescherm en de schermtoetsen goed toegankelijk zijn om
alarmen te kunnen zien en noodzakelijke wijzigingen aan te kunnen
brengen.
6.
Houd de ACT tussen 160 en 180 seconden of op het niveau dat is
aanbevolen door de arts die verantwoordelijk is voor de patiënt.
VOORBEREIDEN VOOR GEBRUIK TIJDENS EEN
VLUCHT−VLIEGTUIGMODUS INSCHAKELEN
De vliegtuigmodus is beschikbaar in de software voor luchtvervoer.
Wanneer de vliegtuigmodus actief is, schakelt deze de RFID-zender van de
spoelcassette uit, zodat de controller de spoelcassette niet kan detecteren.
Als tijdens het vervoer spoelsysteemalarmen worden geactiveerd, moet het
transportteam het verantwoordelijke ziekenhuis bij aankomst inlichten.
Om het systeem voor te bereiden op gebruik tijdens een vlucht, selecteert
u > Menu > Instellingen/Service > Vliegtuigmodus inschakelen.
Wanneer de vliegtuigmodus actief is, verschijnt er een wit alarm op het
scherm (zie de onderstaande afbeelding). Tijdens luchtvervoer is een
aardleiding nodig om de controller te aarden. De aardleiding wordt door
het ziekenhuis verstrekt.
Nadat het vervoer is voltooid, selecteert u > Menu > Instellingen/Service >
Vliegtuigmodus uitschakelen.
VLIEGTUIGMODUS INSCHAKELEN
Selecteer: > Menu > Instellingen/Service > Vliegtuigmodus inschakelen.
Er verschijnt een wit alarm bovenaan het scherm:
Krijgt u de opdracht om de controller aan te sluiten op een aarde.Bij
aankomst krijgt u de opdracht om de vliegtuigmodus uit te schakelen .
Opmerking: als de controller in de vliegtuigmodus staat, kan
deze de spoelcassette niet detecteren. Daarom zijn er speciale
spoelsysteemalarmen: deze dragen u op om het team dat de patiënt
ontvangt te informeren. We adviseren u om het verhelpen van de alarmen
aan het team over te laten wanneer de vliegtuigmodus is uitgeschakeld.
VLIEGTUIGMODUS UITSCHAKELEN
Selecteer: > Menu > Instellingen/Service > Vliegtuigmodus
uitschakelen.
De bijgewerkte software stelt gebruikers in staat om de detectiefunctie
voor de spoelcassette (RF-ID) uit te schakelen voor een veilig luchtvervoer.
227