FISCHER Profi Cartech Manual Del Usuario página 31

Bij de fischertechnik elektromotor kun je de draairichting eenvoudig omkeren
door de poling van de stroomvoorziening om te keren. Bij een verbrand-
ingsmotor gaat dat niet, die loopt altijd in dezelfde richting. Het omkeren
van de draairichting bereik je hier via een versnellingsbak met achteruitver-
snelling. Hoe dit werkt, laat het model zien, en wel als eenvoudige station-
aire versnellingsbak.
Opdracht:
1. Hoe krijg je bij een versnellingsbak de verschillende draairichting in
vooruit- en achteruitversnelling?
2. Bereken de overbrengingsverhoudingen in vooruit- en achteruitver-
snelling!
Oplossing:
Al in onze eerste proef met de versnellingsbak hebben we gezien dat
het wiel van de uitgaande as in tegengestelde richting van het aandri-
jfwiel draait. Voor de achteruitversnelling keren we de draairichting
nogmaals om; daarvoor hebben we een derde tandwiel nodig. De ver-
snellingsbak met vooruit- en achteruitversnelling moet er dus voor zor-
gen dat één keer twee en één keer drie tandwielen in elkaar grijpen.
De overbrengingsverhouding is in vooruit- en achteruitversnelling
gelijk, namelijk 10:10 = 20:20 = 1
Model: voertuig met achteruitversnelling
(zie bouwinstructie
bladzijde 20)
Bij dit model is de versnellingsbak met achteruitversnelling ingebouwd in
een voertuig.
Opdracht:
Hoe zijn de overbrengingsverhoudingen in de vooruit- en achteruitver-
snelling?
Z20
Oplossing:
Tussen de tandwielen die verantwoordelijk zijn voor de richtingveran-
dering (2 tandwielen Z20 in de vooruitversnelling en 3 tandwielen
Z10 in de achteruitversnelling), is de overbrengingsverhouding steeds
1:1, d.w.z. dat we bij de berekening helemaal geen rekening met hen
hoeven te houden. Laten we ons dus beperken tot de overbrenging
tussen tandwielmotoras (tandwiel Z15) en het eerste tandwiel Z20
alsmede tot de laatste beide tandwielen Z10 en Z20 op de achteras
van het voertuig.
De totale overbrenging krijgen we weer door de afzonderlijke over-
brengingen te vermenigvuldigen:
De overbrengingsverhouding is in de vooruit- en achteruitversnelling
gelijk.
De overbrengingsverhouding is in de vooruit-
en achteruitversnelling gelijk:
(zie bouwinstructie
bladzijde 22)
Aangezien een echt voertuig in de vooruitversnelling sneller rijdt dan in de
achteruitversnelling, heeft ook dit model in de beide versnellingen verschil-
lende overbrengingen.
Z10
20 20 4 2 8
* = * =
15 10 3 1 3
NL
29