•
Het apparaat of systeem mag niet in de buurt van andere apparatuur worden gebruikt en als het
nodig is om het in de buurt van andere apparatuur te gebruiken, moet de medische elektrische
apparatuur worden geobserveerd om de normale werking te controleren in de configuratie waarin
deze wordt gebruikt.
•
Als het elektromedisch apparaat, dat een wisselwerking heeft met een ander apparaat,
detecteerbare interferenties veroorzaakt of ontvangt, wordt de gebruiker gevraagd om de
interferentie te beperken door een of meer van de volgende maatregelen te nemen:
o
o
o
o
•
Draagbare en mobiele radiocommunicatieapparaten kunnen de werking van het apparaat
beïnvloeden.
•
Draagbare RF-communicatieapparatuur (met inbegrip van randapparatuur zoals antennekabels
en externe antennes) mag niet binnen 30 cm (12 inch) van enig onderdeel van het apparaat
worden gebruikt, met inbegrip van de door de fabrikant gespecificeerde kabels. Anders kan de
prestatie van deze apparatuur afnemen.
2.1
Indicaties
• Verhoging van de ATP-productie door de mitochondriën en toename van het zuurstofverbruik op
cellulair niveau, hetgeen tot spierrelaxatie leidt
• Toename van serotonine en endorfinen
• Toename van anti-inflammatoire effecten door verlaging van de prostaglandinesynthese
• Verbetering van de doorbloeding van de huid bij aandoeningen als neuralgie en diabetes mellitus
• Afname van de permeabiliteit van het membraan van de zenuwcellen voor Na/K, waardoor
hyperpolarisatie optreedt
• Toename van de lymfestroming en afname van oedeem
• Wondgenezing
2.2
Contra-indicaties
1. Rechtstreeks in de ogen vallende straling: Klasse 3B-lasers zijn potentieel gevaarlijk voor de retina,
hoewel beschadiging van de retina uiterst onwaarschijnlijk is. Zowel de patiënt als de bediener
moeten de (meegeleverde) speciale veiligheidsbril dragen.
2. Zwangerschap: Het gebruik van de laser op een uterus gravidus wordt afgeraden. Deze laser
mag echter worden gebruikt bij zwangere vrouwen, op voorwaarde dat er voorzorgsmaatregelen
worden genomen om te voorkomen dat het abdomen aan de laserstraling wordt blootgesteld.
3. Neoplasie: De laser mag niet worden gebruikt voor niet-gediagnosticeerde primaire of
secundaire laesies. In de terminale stadia van de ziekte mag een laserbehandeling worden
uitgevoerd om de pijn te verlichten. Zorg er in dat geval voor dat de behandeling wordt uitgevoerd
met volledige toestemming van de patiënt.
4. Schildklier: De laser mag in geen geval op de schildklier worden gebruikt.
5. Hemorragie: De vaatverwijdering die het gevolg is van laserbehandeling kan hemorragie
verergeren.
6. Immunosuppressieve therapie: Lasertherapie wordt afgeraden bij patiënten die een dergelijke
medische behandeling ondergaan.
7. Gebruik van de laser op de ganglia van de nervus sympathicus, op de nervus vagus of in het
hartgebied bij patiënten met hartziekte: Lasertherapie kan de neurale functie aanzienlijk
beïnvloeden en wordt daarom afgeraden bij patiënten met hartziekte.
8. Coagulatieproblemen.
9. Epilepsie.
LET OP:
▪
Fotosensitieve reacties: In sommige gevallen kunnen bij patiënten fotosensitieve reacties
optreden ten gevolge van het gebruik van bekende geneesmiddelen. Het is nog niet duidelijk
waarom de combinatie van laserbehandeling en dergelijke geneesmiddelen dit type reactie oproept
bij sommige patiënten. Patiënten met allergieën moeten eerst worden getest door middel van een
behandeling van minimale duur.
▪
Hulpmiddelen: Metalen of kunststof platen en pacemakers vormen geen contra-indicatie voor het
NL
gebruik van de laser. De laser kan veilig worden gebruikt bij patiënten met metalen of kunststof
2
implantaten, op hechtingen en bij patiënten met pacemakers.
De positie en de richting van het ontvangende apparaat veranderen
De afstand tussen de apparaten vergroten
Het apparaat aansluiten op een stopcontact van een ander circuit van of naar de
apparaten die interferentie veroorzaken
Contact opnemen met de fabrikant of de plaatselijke technicus voor assistentie