9 Protocollen opstellen
Batchdocumentatie
De batchdocumentatie dient als bewijs van een met succes beëindigd programma en als verplichtende maatregel voor
kwaliteitsgarantie. In het interne protocolgeheugen van het apparaat worden de gegevens zoals programmatype, lading
(}
batch) en procesparameters van alle gelopen programma's opgeslagen.
Voor de batchdocumentatie kunt u het interne protocolgeheugen uitlezen en de gegevens laten verzenden naar de ver-
schillende outputmediums. Dat kan onmiddellijk na elk afgelopen programma of afzonderlijk, bv. op het einde van een
praktijkdag, gebeuren.
Als de verificatie is geactiveerd, worden de gebruikers-ID en het resultaat van het vrijgaveproces in de protocolkop en
evt. op een etiket vastgelegd.
Zie daarvoor ook:
▪
Gebruikersbeheer
[} pagina 47]
▪
Verificatie
[} pagina 48]
▪
Batchvrijgave
[} pagina 49]
Menu Protocollen
Via het menu Protocollen heeft u de volgende mogelijkheden:
▪ Weergave en uitgifte van programmaprotocollen
▪ Weergave en uitgifte van storingsprotocollen
▪ Weergave en uitgifte van statusprotocollen
▪ Weergave en uitgifte van systeemprotocollen
▪ Afdrukken van etiketten
U kunt alle protocollen achteraf en onafhankelijk van het tijdstip van de afloop van een programma uitgeven. Daarbij kunt
u de uitgiftemedia zelf bepalen.
Protocoltypes
Protocoltype
Programmaprotocol
Storingsprotocol
Statusprotocol
Systeemprotocol
Zie daarvoor ook:
▪
Uitgifte van protocol
[} pagina 45]
Beschrijving
Protocol van een programma
Protocol met storingen, die buiten een
programmacyclus zijn opgetreden
Samenvatting van alle belangrijke instellingen en
systeemtoestanden
Lijst met alle storingen en wijzigingen in het systeem in
de volgorde waarin ze zich hebben voorgedaan
(logboek)
De systeemprotocollen zijn uitgegeven in het Engels.
9 Protocollen opstellen
35