6.4.2
Inspectie
•
Controleer de pomp op lekkage en beschadigingen. Gebruik de pomp niet als deze lekt of
beschadigd is, neem dan contact op met de Holmatro-dealer.
•
Controleer het olieniveau van de hydraulische tank, en vul zo nodig bij.
•
Benzinemotor:
-
Controleer het brandstofpeil en vul indien nodig brandstof bij (tot 4 cm onder de rand van de
vulopening).
GEVAAR
Benzine is onder bepaalde omstandigheden extreem brandbaar en explosief:
•
Alleen vullen in een goed geventileerde ruimte.
•
Verboden te roken.
•
Vul geen brandstof bij als de motor draait en in de buurt van open vuur.
•
Sluit de brandstoftank goed af om lekkage te voorkomen.
•
Verwijder gelekte brandstof.
•
Pas op voor verbrandingsgevaar aan de uitlaat en de uitlaatgassen.
•
Elektromotor:
-
Controleer de elektriciteitskabel op beschadigingen. Gebruik de pomp niet als de kabel
beschadigd is en neem contact op met de Holmatro-dealer.
6.4.3
Reinigen en opbergen
Alle types
•
Zorg ervoor dat de pomp is afgekoeld.
•
Reinig de pomp en eventuele accessoires voorafgaande aan opslag.
•
Maak de koppelingen en de stofkappen schoon. Zorg dat de stofkappen gemonteerd zijn.
•
Zorg dat de pomp tijdens transport niet kan omvallen.
Benzinemotor
•
Controleer of de brandstofkraan (Fig. 2/12) dicht is.
•
Controleer of de stopschakelaar (Fig. 2/11) op "0" (uit) staat.
LET OP
Benzine veroudert binnen enkele maanden. Verouderde benzine kan slecht starten en
onregelmatig lopen van de motor tot gevolg hebben. Als zeker is dat de pomp langer dan
twee maanden niet gebruikt zal worden, is het verstandig de benzinetank en carburateur af
te tappen.
GEVAAR
Benzinemotor:
•
Benzine is extreem brandbaar en explosief onder bepaalde omstandigheden.
•
Tap de benzine alleen af in een goed geventileerde ruimte.
•
Verboden te roken.
•
Sluit de brandstoftank goed af.
•
Verwijder gelekte brandstof.
•
Verwijder de brandstoftankdop (Fig. 7/3) van de pomp.
•
Steek de aanzuigslang van een overhevelpomp (Fig. 7/1) tot op het laagste punt in de
brandstoftank.
IPU-M
916.219.173_005
NL
19