2 .
Bevestig de juiste adapter op het rotoroppervlak met behulp
van de slotbouten van het voertuig . Draai de slotbouten vast tot
40 ft-lbs/54,23 Nm (maximaal) .
Afbeelding 24.
De draaibank aan het voertuig monteren
Monteer de draaibank alleen op de adapter als de
knop e-Stop is ingedrukt.
1 .
Monteer de draaibank op de adaptercombinatie . Lijn
de indexpin op het compensatieapparaat uit met de
indexmarkering op de adapter .
Afbeelding 25.
2 .
Zet de trekstang vast met de 22 mm sleutel die met de
draaibank wordt meegeleverd . Draai de draaibank volledig
vast en draai deze dan één moerslag terug. Het is belangrijk
dat alle contactoppervlakken tussen de draaibank en de
naafringflenscombinatie schoon zijn om te zorgen voor een
juiste uitlijning en passing . Controleer nogmaals de uitlijning
van adapter en draaibank en alle daaraan gekoppelde
spelingen .
Compensatieprocedure
1 .
Druk op de knop 'Compensatie' om de compensatie te starten .
Het ledlampje naast de knop gaat branden .
Afbeelding 26.
2 .
De snelheid kan worden aangepast door aan de knop Speed
op de console te draaien of door de schuifbalk op de tablet
te gebruiken . Op de tablet wordt ook de voortgang van de
compensatie weergegeven .
Afbeelding 27.
De volgende zaken kunnen ACE-compensatie
vertragen of verhinderen:
a) Overmatige beweging en speling van
ophangingscomponenten van het voertuig.
b) Overmatige beweging van het voertuig op de
lift tijdens het compenseren. Indien nodig moet
het voertuig worden gestabiliseerd terwijl de
voertuiglift op de vergrendelingen wordt geplaatst.
Het voertuig moet niet worden aangeraakt tijdens het
compenseren.
c) Correcte montage en/of vastzetten van de
montage en adapter op het voertuig mislukt vóór
het bevestigen van de draaibank. Verwijder vuil
en roestvorming op het rotoroppervlak en de
achterplaat.
De dubbele snijcombinatie aanpassen en de rotor
snijden
1 .
Maak, terwijl de draaibank op de adapter is gemonteerd,
de vergrendelingsbout van de dubbele snijcombinatieas los
en zet de as op de juiste afstand van de draaibank tot het
rotoroppervlak door de as naar binnen of naar buiten te laten
glijden (zie onderstaande afbeelding) . Zet na het plaatsen de
vergrendelingsbout van de as weer vast .
Afbeelding 28.
2 .
Verwijder alle gereedschappen van de adapters en de
draaibank .
3 .
Plaats, vóór het starten van de draaibank, de snij-
inzetten op het middelpunt van de binnenste en buitenste
wrijvingsoppervlakken van de rotor door te draaien aan de
rotortoevoerregeling totdat de snijmessen in de juiste positie
staan .
52
Controleer of er op dit moment geen snij-inzetten in
contact komen met het schijfrotoroppervlak.
4 .
Draai aan de RPM-schakelaar om de rotatie van de rotor te
starten . Een gemiddeld RPM van 60 zou voldoende moeten
zijn .
5 .
Controleer of de binnenste dubbele snij-inzetten geen contact
maken met de remmechanismen .
De dubbele snijmessen aanpassen
1 .
Maak eerst de binnenste vergrendeling los en zorg ervoor dat
de buitenste vergrendeling vastzit . Draai de vergrendelingen
tegen de klok in om ze los te maken en met de klok mee om ze
vast te zetten . Als de vergrendelingshendels te dicht op elkaar
zitten om vrij te kunnen draaien, trek dan aan de veerbelaste
hendel en draai tot een vrije positie .
Afbeelding 29.
A) Binnenste
gereedschapshouder
C) Asvergrendelingsbout
2 .
Pas de binnenste gereedschapshouder aan door aan de
afstelknop voor snijdiepte te draaien . Zorg ervoor dat de
microronde inzetten het rotoroppervlak volledig raken en
een volledige cirkel snijden rond het rotoroppervlak . Zet de
binnenste vergrendeling vast . Elke markering staat voor 0,1016
mm (0,004 inch) .
3 .
Maak de buitenste vergrendeling los en pas de buitenste
gereedschapshouder aan door aan de afstelknop voor
snijdiepte te draaien .
4 .
Controleer met behulp van de toevoerregeling of het mes
volledig in het rotoroppervlak zit .
Afbeelding 30.
5 .
Trek met behulp van de toevoerregeling snel de messen over
het oppervlak helemaal naar de rand van de rotor . Hierdoor
worden eventuele ruwe randen op de rotor verwijderd .
6 .
Trek de snijmessen terug naar de binnenste positie (zoals in
bovenstaande afbeelding) en draai de toevoeraanzetknop vast .
Nu begint het snijden van de rotor .
7 .
Pas de definitieve snijdiepte aan . Elke markering op de
afstelknop voor snijdiepte staat voor een snede van 0,1016 mm
(0,004 inch) .
8 .
Pas indien nodig het RPM aan . De ACE heeft een maximale
RPM van meer dan 120 . Als de rotor begint met vibreren, pas
dan het RPM aan totdat het vibreren stopt .
Tips aanpassing RPM as:
Rotors die lastig te roteren zijn en/of extreem diepe
snedes moeten worden gedraaid op 70-90 RPM om de
hoogste motorkoppel te verkrijgen.
Als de draaibank automatisch langzamer gaat tijdens
het snijden, is de rotatiesnelheid van de as mogelijk
te hoog.
Als de draaibank met een RPM onder de 70
automatisch langzamer gaat, kan de draaibank
worden uitgeschakeld en opnieuw worden gestart op
een lagere snelheid om de optimalisatieaanpassing
van de software te overschrijven.
Afbeelding 31.
ACT (Anti-Chatter Technology)
vibratiebeheer
Druk op de ACT-knop om het vibratiebeheer in te schakelen . Met
dit proces wordt het RPM van de remschijfdraaibank gevarieerd om
B) Buitenste
gereedschapshouder
D) Vergrendelingen
Nederlands