Stop de motor
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst ontvlambaar en
explosief. Brand of explosie kan ernstige brandwonden of
dodelijk letsel veroorzaken.
• Choke de carburateur niet om de motor te stoppen.
1. Laat de grondsnelheidspedalen los (Q, afbeelding 3).
2. Schakel Power Take-Off (PTO) schakelaar (O) uit. Wacht
tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen.
3. Zet de gasklephendel (J) in de stand TRAAG.
4. Druk op de start/stopknop (F) om de motor te STOPPEN.
5. Verwijder de starter (E) en sla de maaier buiten bereik
van kinderen op.
6. Trek de handrem (H) aan. Druk het rempedaal (P)
helemaal in, trek de parkeerrem OMHOOG en laat het
rempedaal los.
In geval van nood drukt u op de start/stop-knop of
verwijdert u de contactsleutel om de tractor en de motor
onmiddellijk te stoppen.
Besturing van de zitmaaier
1. Ga op de bestuurdersstoel zitten en pas de positie
van de stoel zo aan dat u gemakkelijk bij alle
bedieningselementen kunt. Zie de rubriek Functies en
bedieningselementen.
2. Trek de handrem aan:
a. Druk het rempedaal volledig in.
b. Trek de handrem OMHOOG.
c. Laat de rem los.
3. Zorg dat de PTO-schakelaar uitgeschakeld is.
4. Start de motor. Zie de rubriek De motor starten.
5. De handrem ontgrendelen:
a. Druk het rempedaal volledig NAAR BENEDEN.
b. Druk de parkeerrem NAAR BENEDEN.
c. Laat de rem los.
6. Druk op het pedaal voor de voorwaartse
snelheidsbediening om vooruit te rijden. Laat het pedaal
los om te stoppen.
Opmerking: Merk op dat hoe meer het pedaal wordt
ingedrukt, hoe sneller de zitmaaier rijdt.
7. Stop de zitmaaier door de rijsnelheidspedalen los te
laten, de parkeerrem te activeren en de motor stil te
leggen. Zie de rubriek De trekker en motor stoppen.
Automatisch gestuurde tractie (ACT)
Automatisch gestuurde tractie (ACT) zet een vooringestelde
koppel op beide achterwielen, zelfs als er een begint te
slippen. Een transmissie zonder ACT verliest de tractie
volledig als een van de achterwielen begint te slippen. Dat
vooringestelde koppel is net voldoende om bijkomende
tractie te geven en toch toe te laten dat de twee wielen in een
166
scherpe bocht met een verschillende snelheid draaien zonder
het gazon te beschadigen.
In bepaalde omstandigheden kunnen de limieten van de
ACT overschreden worden en kan een van de achterwielen
doorslippen. Dit is bijvoorbeeld zo wanneer u probeert om
een heuvel op te draaien terwijl u versnelt. Dit is normaal.
Als u tractie begint te verliezen, mag u niet versnellen. Wat
u in dat geval wel moet doen, is snelheid verminderen om te
stoppen, het stuurwiel rechtdraaien en langzaam versnellen.
Als u de zitmaaier tot stilstand brengt, geeft u de transmissie
de kans om opnieuw meer tractie te krijgen.
Snelheidsregelaar
De snelheidsregelaar activeren:
• Duw de snelheidsregelaar omlaag (S, afbeelding 3) totdat
de gewenste snelheid is bereikt.
De snelheidsregelaar uitschakelen:
• Trek de snelheidsregelaar naar achteren of trap het
rempedaal in (P).
Maaien
GEVAAR
Deze machine heeft snijbladen die handen en voeten
af kunnen hakken en voorwerpen in het rond kunnen
slingeren. Als u zich niet aan de veiligheidsinstructies in
deze handleiding houdt, kan dit leiden tot de dood of ernstig
letsel.
• Gebruik de machine alleen bij daglicht of goede
kunstmatige verlichting.
• Vermijd kuilen, geulen, bulten, stenen of andere
gevaren.
Ongelijk terrein kan de machine doen kantelen of
zorgen dat de bestuurder zijn balans of steun verliest.
• Richt het afgevoerde materiaal nooit op iemand.
Voorkom dat het afgevoerde materiaal tegen een muur
of iets dergelijks wordt gericht, omdat het materiaal
terug naar de bestuurder kan kaatsen.
• Stop het blad/de bladen als u over grind rijdt.
• Laat een draaiende machine nooit onbeheerd achter.
Parkeer altijd op vlak terrein, schakel de accessoire uit,
schakel de parkeerrem in, stop de motor en verwijder
de sleutel.
1. Zet de parkeerrem aan (H, afbeelding 3).
2. Zorg dat de PTO-schakelaar (M) uitgeschakeld is.
3. Start de motor. Zie de rubriek De motor starten.
4. Zet de gashendel (J) in de stand SNEL.
5. Schakel de PTO (N) in om de maaibladen te activeren.
6. Gebruik de elektrische schakelaar voor maaihoogte (C)
om de maaihoogte in te stellen op het gewenste niveau.
Zie de rubriek De maaihoogte instellen.
7. Laat de parkeerrem (H) los en begin met maaien.
8. Zet de PTO-schakelaar uit.