Problemen oplossen
Verhelpen van storingen van de zitmaaier
PROBLEEM
De motor wil niet aanslaan of starten.
Motor is moeilijk te starten of loopt niet goed.
Kloppende motor.
Overdreven olieverbruik.
Motoruitlaat is zwart.
De motor loopt, maar de maaier wil niet rijden.
De zitmaaier stuurt slecht.
Opmerking: Neem bij alle andere problemen contact op met een erkende dealer.
Problemen met het maaidek oplossen
PROBLEEM
De maaier maait niet gelijk.
De maaier lijkt grof te maaien.
De motor valt gemakkelijk stil tijdens het maaien.
De motor gaat AAN, en de maaier rijdt, maar maait
niet.
Opmerking: Neem bij alle andere problemen contact op met een erkende dealer.
172
ZOEK NAAR
Het rempedaal is niet ingedrukt.
Brandstoftank leeg.
De PTO-schakelaar staat op de stand AAN.
De snelheidsregelaar is ingeschakeld.
De motor is verzopen.
De polen van de accu moeten worden
schoongemaakt.
De accu is leeg of stuk.
Bedrading los of defect.
Te rijk brandstofmengsel.
Laag oliepeil.
Incorrecte hoeveelheid olie.
Incorrecte hoeveelheid olie.
Er zit te veel olie in het carter.
Het luchtfilter is vies.
De choke is gesloten.
De gaspedalen zijn niet ingedrukt.
Transmissiehendel staat in de stand DUWEN.
De parkeerrem is ingeschakeld.
Incorrecte bandenspanning.
ZOEK NAAR
De banden van de zitmaaier zijn niet correct
opgepompt.
De motorsnelheid is op langzaam ingesteld.
De grondsnelheid is op snel ingesteld.
De motorsnelheid is op langzaam ingesteld.
De grondsnelheid is op snel ingesteld.
De luchtreiniger is verstopt of vies.
De maaihoogte is te laag ingesteld.
De motor is niet op bedrijfstemperatuur.
Het gras is te lang.
De Power-Take-Off (PTO) is niet ingeschakeld.
OPLOSSING
Druk het rempedaal volledig in.
Als de motor warm is, laat u deze afkoelen en vult
u vervolgens brandstof bij.
Zet de PTO-schakelaar op de stand UIT.
Zet de snelheidsregelaarknop op de stand
NEUTRAAL/UIT.
Ontkoppel de choke.
Zie de rubriek De accu en accukabels reinigen.
Laad de accu op of vervang deze.
Bekijk de bedrading. Raadpleeg een erkende
servicedealer als de draden gerafeld of gebroken
zijn.
Maak het luchtfilter schoon.
Controleer oliepeil en voeg olie toe indien nodig.
Zie de rubriek Motor starten en stoppen.
Zie de rubriek Motor starten en stoppen.
Voer de resterende olie af.
Zie de rubriek Luchtfilter onderhouden.
Open de choke.
Druk de gaspedalen in.
Zet de transmissiehendel in de stand RIJDEN.
Ontkoppel de parkeerrem.
Zie de rubriek Bandenspanning controleren.
OPLOSSING
Zie de rubriek Bandenspanning controleren.
Geef vol gas.
Rij trager.
Geef vol gas.
Rij trager.
Zie de rubriek Luchtfilter onderhouden.
Stel de maaihoogte bij de eerste maaibeurt van
lang gras in op de hoogste stand.
Laat de motor een aantal minuten warmdraaien.
Start de motor op een plaats zonder lang gras.
Schakel de PTO in.