Duim van geopponeerde in laterale stand brengen
Grepen met geopponeerde duim (de duim bevindt zich tegenover de handpalm)
184
Drievingergreep
De wijsvinger en de middelvinger worden tegelijk met de duim
gesloten tot de drie vingers elkaar raken. De ringvinger en de pink
worden verder gesloten tot ze weerstand ondervinden of het
sluiten-signaal wordt onderbroken. Voor deze greep moet de stand
van de duim worden afgesteld, zodat de greep nauwkeurig kan
worden uitgevoerd (zie pagina 197).
Toepassingsvoorbeelden: met deze greep kunnen voorwerpen wor
den vastgepakt en vastgehouden (bijv. een pen of een munt).
Vasthoudgreep
Alle vingers worden gesloten tot ze weerstand ondervinden of er
geen sluiten-signaal meer wordt geregistreerd. Vervolgens
beweegt ook de duim zich in de richting van de handpalm.
Toepassingsvoorbeelden: met deze greep kunnen ronde voorwer
pen worden vastgehouden (bijv. een stuk fruit, een bal of een glas).
Klemgreep
Door de mogelijkheid om de vingers te spreiden, kan er bij het slui
ten van de hand een plat en dun object (< 3 mm/< 0,12 inch) tus
sen de vingerscharnieren worden gefixeerd. Het spreiden van de
vingers is in de vasthoudgreep het effectiefst. Van deze mogelijk
heid kan ook gebruik worden gemaakt in de sleutelgreep en de
wijsvingergreep. Deze greep kan in de instelsoftware niet worden
geselecteerd.
Toepassingsvoorbeelden: met deze greep kunnen dunne voorwer
pen effectief worden vastgehouden (bijv. een tijdschrift, bestek of
een tandenborstel).
1) Omsluit de duim met de vrije hand stevig
om de basis.
2) Druk de duim gecontroleerd naar buiten tot
deze aan de zijkant van de handpalm staat.