Het is onmogelijk om de omstandigheden in de gevaarlijke zone door mist, regen, sneeuw of
duisternis vast te stellen.
Indien door de wind er niet mogelijk is om de valrichting te bepalen.
SNIJDEN VAN STAMMEN
Druk de klauwaanslag (19) aan het materiaal en maak de snede (afb. O).
Indien de volledige snede niet mogelijk is, ondanks de zaag niet verder kan verschuiven:
Trek de geleider op een bepaalde afstand naar achteren (bij bewegende ketting), verschuif een beetje
de hoofdhandgreep (12) naar beneden en ondersteun de klauwaanslag (19). Eindig de snede door de
hoofdhandgreep (12) een beetje omhoog te trekken.
SNIJDEN VAN DE STAM OP DE GROND
Verzeker u zich over stabiele werkpositie. Sta nooit op de stam.
Let op op het omdraaien van de liggende stam.
Volg de veiligheidsaanwijzingen zodat er geen terugslag van de zaag ontstaat.
Eindig de snede altijd aan de trekzijde zodat de ketting niet in de snede klem raakt.
Alvorens met het werk te beginnen, controleer de richting van de spanning in de te snijden stam zodat
het klem raken van de ketting kan worden voorkomen.
De eerste snede moet altijd aan de drukzijde worden uitgevoerd zodat de trekspanning losraakt.
Bij het snijden van een stam op de grond maak eerst een snede van 1/3 diepte van de stam, vervolgens
draai de stam om en eindig de snede aan de tegenovergestelde zijde.
Bij het snijden van de stam op de grond, let op zodat de ketting niet in de grond onder de stam komt. Op
die manier kan de ketting onmiddellijk beschadigd raken.
Bij het snijden op schuine ondergrond sta altijd boven de stam.
SNIJDEN VAN DE STAM BOVEN DE GROND
Plaats de stam op een stabiele ondersteuning of zaagbok, afhankelijk van de snijplaats en snij eerst tot de
1/3 diepte van de stam aan de drukzijde en vervolgens maak de scheidingssnede aan de trekzijde (afb. P
en R).
BIJSNIJDEN / SNIJDEN VAN TAKKEN EN STRUIKEN
Begin het afsnijden van takken van een gevelde boom altijd bij de basis van de boom en ga in de richting
van de boomtop door. Kleine takken snij met één snede af.
Controleer eerst in welke richting de tak buigt. Vervolgens maak de eerste snede aan de buigzijde en de
scheidingssnede aan de tegenovergestelde kant. Let op op het afspringen van de tak.
Tijdens het snijden van de boomtakken snij altijd van boven naar beneden zodat de tak ongehinderd
kan vallen. Soms kan noodzakelijk zijn om de tak een beetje van beneden te snijden (afb. S).
Wees bijzonder aandachtig bij het snijden van een tak die gespannen kan zijn. Zulke tak kan na het
afsnijden afspringen en de operator slaan.
Het is verboden om de takken vanaf de boom af te snijden. Het is verboden om vanaf lader, platform, stam
of in andere werkposities die het verlies van evenwicht en controle over de zaag kunnen veroorzaken te
werken. Het is verboden om tijdens het snijden de zaag boven de schoulderhoogte vast te houden. Houd
de zaag altijd met beide handen vast.
Alvorens met het reinigen, controleren of herstellen van de zaag te beginnen, verzeker u zich dat de
motor van het toestel stopgezet en afgekoeld is. Trek de snoer van de ontstekingskaars uit zodat de
motor niet onverwacht kan aanzetten.
OPSLAG
Bij opslag die langer dan één maand duurt, maak het brandstofsysteem volledig leeg.
Maak de brandstoftank leeg, zet de motor aan en laat het toestel door gebrek aan brandstof stoppen.
Vervang de brandstof elk seizoen. Gebruik nooit enige reinigingsmiddelen voor de brandstoftank omdat
deze de motor kunnen beschadigen.
BEDIENING EN ONDERHOUD
266