ALARM
ALARM MAXIMUMNI-
VEAU
ALARM MINIMUMNIVEAU
ALARM ANALOGE
NL
SENSOR
ALARM INFILTRATIE
ALARM MAX. AANTAL
STARTS UUR
ALARM ANALOOG
NIVEAU
15. MAATTABEL
MODEL
EP PRO 1 M (0-18A)
EP PRO 1 T/7,5 (0-18A)
EP PRO 2 M (0-18A)
EP PRO 2 T/7,5 (0-18A)
EP PRO 3 M (0-18A)
EP PRO 1 SD/11 (16-25A)
EP PRO 1 SD/15 (16-32A)
EP PRO 3 T/7,5 (0-18A)
EP PRO 1 SD/18,5 (30-38A)
EP PRO 1 SD/22 (30-50A)
EP PRO 2 SD/11 (16-25A)
EP PRO 2 SD/15 (16-32A)
EP PRO 2 SD/18,5 (30-38A)
EP PRO 2 SD/22 (30-50A)
110
BESCHRIJVING
De vlotter in de G.A.-ingang geeft het alarm voor
het bereikte maximumniveau (de motor stopt niet).
Het display en de rode led knipperen, waardoor de
uitgang van het cumulatieve alarm en de uitgang
'BUZZ' worden geactiveerd.
Het systeem wordt automatisch gereset wanneer
de vlotter van het alarm wordt geopend.
De vlotter van het minimumniveau, of de sondes
van het minimumniveau, detecteren dat het mini-
mumniveau is bereikt (de motor stopt).
Het display en de rode led knipperen, waardoor de
uitgang van het cumulatieve alarm en de uitgang
'BUZZ' worden geactiveerd.
Het systeem wordt automatisch gereset wanneer
de vlotter van het minimumniveau of de sondes van
het minimumniveau worden gesloten (dit alarm kan
worden uitgeschakeld vanuit het SERVICE-menu).
De gebruikte analoge sensor is losgekoppeld,
onjuist aangesloten of defect;
Het display en de rode led knipperen, waardoor de
uitgang van het cumulatieve alarm en de uitgang
'BUZZ' worden geactiveerd.
Het systeem wordt geactiveerd in de noodmodus
waarbij C-MIN fungeert als een noodstop en
GP/1 als een start van alle hulpprogramma's niet
tegelijkertijd.
Het systeem wordt alleen gereset wanneer de
normale omstandigheden van de analoge sensor
terugkeren.
Door de PRO-SL-uitbreiding wordt de aanwezigheid
van water in de motoroliekamer gedetecteerd (de
motor stopt als de stop is ingeschakeld).
Het display en de rode led knipperen, waardoor de
uitgang van het cumulatieve alarm en de uitgang
'BUZZ' worden geactiveerd.
Het systeem wordt automatisch gereset na onder-
houd van de elektromotor.
Het aantal ingestelde starts/uur is overschreden.
Indien ingesteld, stopt het alarm de motor.
Het display en de rode led knipperen, waardoor de
uitgang van het cumulatieve alarm en de uitgang
'BUZZ' worden geactiveerd.
Met geactiveerde analoge sensor geeft dit aan dat
de ingestelde alarmdrempel is bereikt; in geval van
werking met DRUKREGELING stopt het alarm de
motoren; in geval van werking met LEGEN stopt
het alarm de motoren niet; in geval van werking
met VULLEN, stopt het alarm de motoren niet; Het
display en de rode led knipperen, waardoor de
uitgang van het cumulatieve alarm en de uitgang
'BUZZ' worden geactiveerd.
Het systeem wordt automatisch gereset na 5" vanaf
de terugkeer van het ingestelde alarmniveau.
MATEN
TYPE
230x310x185
KUNSTSTOF
305x385x185
KUNSTSTOF
400x500x200
METAAL
400x600x200
METAAL
500x700x250
METAAL
MODEL
EP PRO 3 SD/11 (16-25A)
EP PRO 3 SD/15 (16-32A)
600x800x300
EP PRO 3 SD/18,5 (30-38A)
EP PRO 3 SD/22 (30-50A)
16. DIAGNOSTIEK
PROBLEEM
CONTROLES / OPLOSSINGEN
• Controleer of alle fasen aanwezig zijn bij de ingang
ALARM
van het paneel.
STORING FASEN
• Controleer en wijzig de volgorde van de fasen bij de
ingang van de deurvergrendelingsschakelaar.
HET PANEEL
• Controleer of de automatische werking is ingeschakeld
WORDT GEVOED,
op het motorscherm.
MAAR DE MOTOR
• Controleer de status van de ingangen en instellingen.
START NIET.
• Controleer de status van de ingangen en instellingen.
HET PANEEL STAAT
• Controleer bij het enkelfasige model of op de eind-
IN DE AUTOMA-
klemmen L/S en N/R bij de uitgang van de motor
TISCHE MODUS,
ongeveer 230V~ staat dan wel of, bij het driefasige
MAAR DE MOTOR
model, op de eindklemmen L/S en N/R bij de uitgang
START NIET.
van de motor ongeveer 400V~ staat en of de bobine
van het relais wordt gevoed.
WANNEER DE POMP
• Controleer de instelling van de maximale stroom in
START, START DE
de instellingen.
THERMISCHE BE-
• Controleer de motorstroom met een stroomtang.
VEILIGING.
• Controleer de status van de motor(en).
DE AMPEROME-
• Controleer de instelling van de maximale stroom in
TRISCHE INGREEP
de instellingen.
START NIET.
HET PANEEL IS IN
• Controleer of u de oververhittingsregeling heeft
ALARMTOESTAND
uitgeschakeld als de motor(en) geen temperatuurbe-
VANWEGE OVER-
veiliging hebben.
VERHITTING VAN DE
• Controleer de status van de motor(en).
MOTOR
• Controleer of de FLAT correct is geplaatst.
• Controleer of de deurvergrendeling in de ON-stand
HET DISPLAY
staat.
WORDT NIET INGE-
• Controleer of 230V~ of 400V~ aanwezig zijn bij de
SCHAKELD
ingang van het paneel tussen de eindklemmen van de
ingang SUPPLY-net.
• Controleer of de zekeringen werken.
• Hydraulische systeem is ondermaats gedimensio-
HET ALARM VAN
neerd met betrekking tot het debiet van de pomp(en).
HET MAXIMAAL
• Controleer de vlotterniveaus.
AANTAL STARTS/
• Controleer de instellingen van de START-/STOP-drem-
UUR TREEDT IN
pels van de motor (en)
WERKING
• Activeer de START/ STOP-functie vlotters (zelfhou-
dend)
MATEN
TYPE
METAAL