Veiligheidsaanwijzingen
Inleiding
2
Veiligheidsaanwijzingen
2.1
Inleiding
In het hoofdstuk van de veiligheidsaanwijzingen worden de risico's uitgelegd die verbonden zijn aan het
apparaat in de zin van de productaansprakelijkheid (volgens EU-richtlijnen).
Veiligheidsaanwijzingen moeten voor gevaren waarschuwen en moeten helpen, schade aan personen, het
milieu en materiële schade te verhinderen. Zorg ervoor dat u alle veiligheidsaanwijzingen in dit hoofdstuk
gelezen en begrepen heeft.
De geldende nationale en internationale veiligheidsvoorschriften inzake werkveiligheid moeten daarbij
worden aangehouden. De exploitant is verantwoordelijk voor de aanschaf van de voorschriften die geldig zijn
voor hem. De exploitant moet voor de meest recente voorschriften zorgen; hij is er verantwoordelijk voor dat
de bediener vertrouwd wordt gemaakt met deze voorschriften.
Aanvullend aan deze gebruiksaanwijzing moeten in het bijzonder de regels voor veiligheid en
gezondheidbescherming van de vereniging van de industriële ongevallenverzekeringen BGR 110 "Het
werken in restaurants" en BGR 111 "Het werken in grootkeukens") worden aangehouden.
2.2
Gebruikte waarschuwingssymbolen
In deze gebruiksaanwijzing worden symbolen gebruikt om de aandacht te vestigen op gevaren die kunnen
voortvloeien uit de bediening of reinigingsprocessen. Het symbool wijst hierbij in beide gevallen op de aard
en omstandigheden van het gevaar.
De volgende symbolen kunnen gebruikt worden:
2.3
Veiligheidsaanwijzingen voor de veiligheid van het apparaat
De veilige werking van het apparaat is slechts mogelijk indien het apparaat omzichtig en voor de juiste
doeleinden wordt gebruikt. Een nalatige omgang met het apparaat kan tot gevaar voor lijf en leven van de
bediener of derden leiden, alsmede tot gevaar voor het apparaat zelf en voor andere goederen van de
exploitant.
Om de veiligheid van het apparaat te garanderen, moet u de volgende punten in acht nemen:
§
Het apparaat mag uitsluitend in een technisch onberispelijke toestand, voor de juiste doeleinden,
veiligheids- en gevaarbewust en in overeenstemming met de gebruiksaanwijzing worden gebruikt.
§
Alle bedienings- en drukelementen moeten in een technisch onberispelijke en veilig functionerende
toestand verkeren.
§
Voor iedere inbedrijfstelling moet het apparaat op uiterlijke herkenbare beschadigingen en gebreken
worden gecontroleerd. Bij optredende schaden onmiddellijk de bevoegde instanties informeren en de
serveerwagen stilzetten.
§
Veranderingen of aanpassingen zijn alleen toegestaan na overleg met de fabrikant en met zijn
schriftelijke toestemming.
§
Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor handmatig transport. Machinaal ondersteund transport is niet
toegestaan. Gevaar voor letsel en beschadigingen.
§
Maak voor het transport de beide blokkeerremmen los. Rijden met ingeschakelde blokkeerremmen
kan leiden tot beschadigingen aan het loopwerk.
§
De wagen mag uitsluitend over vlakke vloeren worden getransporteerd. Rijden over erg ongelijke
vloeren of trappen kan beschadigingen aan het loopwerk tot gevolg hebben.
§
De serveerwagen mag niet met de blokkeerremmen worden afgeremd. De beide blokkeerremmen
zijn zo geconstrueerd dat zij uitsluitend kunnen voorkomen dat het apparaat zelfstandig in beweging
komt. Het apparaat niet op een aflopende bodem neerzetten. Na het neerzetten met de beide
blokkeerremmen tegen wegrollen beveiligen.
91337781_A0
Algemeen gevaar
SW | SW ERGO | SSW | SSW ERGO | MSW | MSSW
Hoofdstuk 2
Bladzijde 9
Serveerwagen