Bij barstjes, breuken of structurele schade aan het hulpmiddel of
aan accessoires moet u het gebruik ervan staken. Tekenen van
een defect hulpmiddel omvatten, maar beperken zich niet tot:
• verslechtering van de prothese als gevolg van de chemische
wisselwerking tussen patiënt en hulpmiddel veroorzaakt door
microbiële kolonisatie op het hulpmiddel;
• onjuiste passing als gevolg van een verslechterde toestand van
de tracheo-oesofageale wand;
• hulpmiddel door de TEP heen gedrukt als gevolg van
verkeerd gebruik van het inbrenginstrument, een verkeerde
maatbepaling of een verslechterde toestand van de tracheo-
oesofageale wand;
• lekkage rondom het hulpmiddel;
• weefselreactie of infectie van het punctiekanaal.
Hanteer het hulpmiddel en het gelkapjesinbrengsysteem
voorzichtig om schade aan de producten te voorkomen.
Gebruik alleen de speciale gelkapjes van InHealth Technologies.
Het inbrengsysteem met gelkapje is alleen bedoeld voor gebruik
met hulpmiddelen van Blom-Singer.
Gebruik geen producten op oliebasis, zoals Vaseline®, om het
hulpmiddel mee in te smeren, aangezien deze producten
siliconen kunnen beschadigen.
Wijzigingen in de anatomie of medische status van de patiënt
kunnen ertoe leiden dat het hulpmiddel niet goed meer past of
werkt. Aanbevolen wordt het hulpmiddel en de TEP regelmatig
door de arts te laten nakijken.
Losraken van het hulpmiddel
Wees voorzichtig bij het plaatsen of verwijderen van het
hulpmiddel om schade aan de TEP te voorkomen en om te
voorkomen dat het hulpmiddel verkeerd wordt geplaatst, wat zou
kunnen leiden tot aspiratie van het hulpmiddel in de trachea. Als
aspiratie optreedt, moet de patiënt proberen om het hulpmiddel
uit de trachea op te hoesten. Als het hulpmiddel niet kan worden
opgehoest, kan verdere medische hulp noodzakelijk zijn.
Controleer of het gelkapje goed is opgelost en of de oesofageale
retentierand is aangebracht volgens de geleverde voorschriften,
zodat het hulpmiddel stevig in de TEP vastzit.
74 | 37720-01G