Bedienen
Als er op de gebruikslocatie geen thuisnetwerk ter
beschikking is, kan uw eindapparaat (pc, tablet of
smartphone) zich direct aanmelden bij de lader via
de wifi-hotspot hiervan. Maar daarmee bestaat geen
internetverbinding en alleen de lokaal geïnstalleerde
functies zijn beschikbaar.
Informatie
Als het eindapparaat zich in een thuisnetwerk
bevindt, heeft het geen toegang meer tot de
webtoepassing via het IP-adres van de hotspot
(192.168.0.1), maar alleen via het automatisch uit-
gegeven IP-adres of de hostnaam van de lader.
−
Bestaande items van het IP-adres:
De webtoepassing: Onderhoud e Apparaat-
−
informatie
e Netwerken e Net-
−
Lader: Instellingen
werkinformatie
−
Bestaande items van de hostnaam:
−
Brief met toegangsgegevens
De webtoepassing: Onderhoud e Apparaat-
−
informatie
Informatie
Wordt er tijdens het instellen van de hotspotmodus
overgeschakeld naar een wifi-netwerk of omgekeerd,
dan is opnieuw aanmelden vereist.
Overschakelen naar het thuisnetwerk met Powerline
Communication is naast een bestaande hotspotver-
binding niet mogelijk zonder herstart.
Informatie
Als de webtoepassing wordt gebruikt, dan mag de
hotspot-verbinding alleen worden gedeactiveerd als
een verbinding met een thuisnetwerk mogelijk is.
296
e
De gewenste netwerkverbinding selecteren (hot-
spot, wifi, Powerline Communication).
Hotspot
Uw eindapparaat kan direct verbinding maken met de
lader via de geïntegreerde wifi-hotspot daarvan.
1. Functie Hotspot configureren selecteren.
2. Voer bij de instellingen de netwerknaam en de
beveiligingssleutel van de hotspot in.
e
Voor informatie over het maken van een hotspot-
verbinding g Hoofdstuk „Webtoepassing oproe-
pen" op pagina 294 volgen..
Wifi
Informatie
Is de lader al via een hotspot verbonden met het
eindapparaat dan kan er niet tegelijkertijd verbinding
worden gemaakt met een wifi-netwerk. De hotspot
moet eerst gedeactiveerd worden.
1. Wifi activeren.
2. De optie Met netwerk verbinden selecteren.
3. Selecteer het overeenkomstige netwerk uit de
lijst en voer de Beveiligingssleutel in. Ander net-
werk: Selecteren als het om een onzichtbaar net-
werk moet gaan.
4. Selecteren dat het IP-adres automatisch moet
worden verstrekt (advies).
Het IP-adres verschijnt zodra de verbinding
met het netwerk is gemaakt.
In de lijst verschijnt bij het netwerk de status
Verbonden.
Wifi-netwerken beheren
Optie
Verklaring
e
Ander netwerk
Selecteren als uw
netwerk een on-
zichtbaar netwerk
is.
e
Bekende netwerken
Verw deren selec-
beheren
teren om opgesla-
gen netwerken te
verwijderen. De la-
der bevindt zich zo
steeds in het rele-
vante netwerk.
Netwerkverbinding verbreken.
1. Selecteer het netwerk waarmee een verbinding
bestaat.
2. Verbreken selecteren om de verbinding met het
wifi-netwerk te verbreken.
Netwerkverbinding configureren
1. Selecteer het netwerk waarmee een verbinding
bestaat.
2. Configureren selecteren om de instellingen voor
het IPv4-adres en voor de DNS-server te wijzi-
gen.
Informatie
Voor de netwerkverbinding wordt een 2,4 GHz-fre-
quentieband gebruikt. Bij verbindingsproblemen de
5 GHz-frequentieband bij de netwerkrouter deactive-
ren.