3) Distale afstelling van het heupscharnier (zie afb. 16, zie afb. 17): De onderste piramidea
dapter maakt het mogelijk het heupscharnier mediaal-lateriaal en anterior-posterior te kante
len. Daardoor komt het heupscharnier op de juiste manier in de prothese te zitten.
5.6.2 Instelmogelijkheden
Parameter
Standaardinstelling
5.6.3 Instelling van de loopparameters
VOORZICHTIG
Proeflopen zonder veiligheidsmaatregelen
Vallen door gebrek aan ervaring van de patiënt of een verkeerde instelling van het product
Laat de patiënt de eerste stappen uit veiligheidsoverwegingen altijd zetten tussen de paral
►
lelle barren.
LET OP
Gebruik van verkeerd gereedschap
Beschadiging van het product door gebruik van ongeschikt gereedschap
►
Gebruik alleen het gereedschap dat in de instructies wordt aanbevolen.
INFORMATIE
Lees voordat u de loopparameters aan het heupscharnier gaat instellen, ook de gebruiksaanwij
zing van het gebruikte kniescharnier en houd u hieraan.
Ga bij het instellen als volgt te werk (zie afb. 22):
Noodzakelijk gereedschap:
>
zeskantsleutel 710H10=2X3
1) Controleer de standaardinstellingen (hoofdstuk 'Dynamische afstelling tijdens het passen' zie
pagina 116).
2) Verminder de in de fabriek ingestelde sterke zwaaifasedemping zo, dat de buigbeweging dui
delijk merkbaar wordt gedempt, maar nog wel comfortabel aanvoelt. Daardoor is het mogelijk
het been stabiel neer te zetten.
Stel nu het kniescharnier in.
3) Informatie: Wanneer de standfasedemping van het heupscharnier wordt versterkt, is het
mogelijk dat het kniescharnier in de standfase wordt gebogen. Een te sterke standfasedem
ping van het heupscharnier kan zelfs tot gevolg hebben dat het kniescharnier oncontroleer
baar wordt gebogen.
Versterk de zwaaifasedemping van het heupscharnier stap voor stap en geef de patiënt tus
sendoor de gelegenheid aan deze demping te wennen. Neem de tijd voor het aanpassen van
de standfasedemping. Bij een optimale instelling van de demping zakt de prothesedrager in
de standfase langzaam in het heupscharnier en wordt kort voor het inzetten van de zwaaifase
de maximale strekking van het heupscharnier bereikt.
Zwaaifasedemping (SW)
(zie afb. 20)
Na de vrije zwaaifase wordt de
demping ter begrenzing van
de stap duidelijk versterkt.
Hoog
De instelschroef (SW) is zover
mogelijk naar rechts gedraaid.
Standfasedemping (ST)
(zie afb. 21)
De strekbeweging kan in de
standfase worden gedempt,
waardoor het mogelijk is de
prothese op een comfortabele
manier te strekken.
Laag
De instelschroef (ST) is zover
mogelijk naar links gedraaid.
117