• Stel het model van het apparaat vast. Het model staat aan-
gegeven op de verpakking en op het typeplaatje van het ap-
paraat.
• Installeer het apparaat alleen in vertrekken met voldoende
ventilatie.
• Dek de luchtinlaat- en uitlaatopeningen van het apparaat niet
af.
• Maak de onderdelen van het apparaat niet onklaar.
6 TOEPASSELIJKE NORMEN EN WETTEN
Installeer het apparaat overeenkomstig de geldende veili-
gheidsnormen.
7 VERPLAATSEN
De waarschuwingsmarkeringen op de verpakking geven de
voorschriften aan die in acht moeten worden genomen om te
garanderen dat het apparaat tijdens de verplaatsing niet be-
schadigd wordt.Het apparaat mag uitsluitendmet geschikte
middelen worden verplaatst. Bij gebruik van hefsystemen, zo-
als vorkheftrucks en dergelijke toestellen, moet worden gecon-
troleerd of het apparaat een stabiel evenwicht heeft.
8 UITPAKKEN
Controleer de conditie van de verpakking. Als deze zichtbaar
beschadigd is, moet de transporteur worden gevraagd om een
inspectie van de goederen.
• Verwijder de verpakking.
• Verwijder de beschermfolie van de binnen- en buitenpanelen.
Eventuele lijm die hierop achterblijft kunt u verwijderen met
een geschikt oplosmiddel.
9 PLAATSING
• De buitenafmetingen van het apparaat en de plaats van de
aansluitingen zijn aangegeven in het installatieschema aan
het begin van deze handleiding.
• Het apparaat kan afzonderlijk of in combinatie met andere
apparaten van dezelfde serie worden geïnstalleerd.
• Het apparaat is niet geschikt voor inbouw.
• Plaats het apparaat op een afstand van minstens 10 cm van
de wanden eromheen. Deze afstand mag kleiner zijn als de
wanden onbrandbaar zijn, of beschermd zijn door een ther-
mische isolatie.
• Zet het apparaat waterpas met de stelpootjes
• Als apparaten met een gewicht van minder dan 40 kg apart
worden geïnstalleerd, moeten ze worden bevestigd met de
speciale pootjes met flens.
MONTAGE VAN HET APPARAAT OP EEN BASIS, IN BRU-
GOPSTELLING, VRIJHANGEND
Volg de instructies die worden gegeven bij het gebruikte type
ondersteuning.
BEVESTIGING VAN HET APPARAAT AAN DE VLOER
Zet afzonderlijk geïnstalleerde apparaten met een breedte van
40 cm vast aan de vloer. Gebruik de speciale pootjes met flens.
VERBINDING VAN APPARATEN
• Demonteer de bedieningspanelen (A).
• Verwijder de bevestigingsschroef die het dichtst bij het be-
dieningspaneel zit van elk van de zijkanten die met elkaar
verbonden moeten worden (B).
• Zet de apparaten tegen elkaar en zet ze waterpas zodat de
werkbladen (C) op elkaar aansluiten.
6
• Breng het (meegeleverde) verbindingsplaatje aan in de
behuizing in de zijkant van de bladen. Verbind de apparaten
met elkaar door de (meegeleverde) schroeven M5 met vlak-
ke kop in het verbindingsplaatje ( D ) te schroeven.
• Draai één van de plaatjes aan de binnenkant van de appa-
raten die met elkaar verbonden moeten worden ( E ) 180°.
• Verbind de apparaten door de schroef M5x40 in het tegenge-
stelde inzetstuk ( F ) te draaien.
10 DAMPAFVOERSYSTEEM
Maak de dampafvoer afhankelijk van het 'type' apparaat.Het
'type' staat vermeld op de typeplaat van het apparaat.
APPARATUUR TYPE 'A1'
• Plaats apparatuur van het type 'A1' onder een afzuigkap om
ervoor te zorgen dat rook en dampen die tijdens de voedsel-
bereiding ontstaan worden afgevoerd.
APPARATUUR TYPE 'B21'
• Plaats apparatuur van het type 'B21' onder een afzuigkap.
APPARATUUR TYPE 'B11'
• Monteer boven apparatuur van het type 'B11' een geschikt
rookkanaal, dat kan worden besteld bij de fabrikant van de
apparatuur. Volg de bij het rookkanaal geleverde montage-
instructies op.
• Verbind een buis met een diameter van 150/155 mm, be-
stand tegen een temperatuur van 300°C, met het rookkanaal.
• Leid deze naar buiten of naar een schoorsteen waarvan u
zeker weet dat hij goed functioneert. De buis mag niet langer
zijn dan 3 meter.
11 AANSLUITINGEN
De positie en de afmeting van de aansluitingen worden vermeld
in het installatieschema aan het begin van deze handleiding.
VERBINDING MET DE GASLEIDING
Controleer of het apparaat geschikt is voor het type gas waar-
mee het zal worden gevoed. Controleer wat er wordt aange-
geven op de labels op de verpakking en op het apparaat.Pas
het apparaat indien nodig aan het gebruikte type gas aan. Volg
de instructies in de paragraaf 'Aanpassing aan een ander type
gas' verderop in deze handleiding op.
Op top-apparaten is ook een aansluiting aan de achterkant be-
schikbaar. Schroef de aanwezige dop los en draai hem hele-
maal vast op de aansluiting aan de voorkant.
• Installeer bovenstrooms van het apparaat, op een gemakke-
lijk te bereiken plaats, een kraan om het gas snel te kunnen
afsluiten.
• Gebruik geen aansluitleidingen met een kleinere diameter
dan die van de gasaansluiting van het apparaat.
• Controleer na de aansluiting of er geen lekken zijn op de ver-
bindingspunten.
AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET
Controleer of het apparaat geschikt is om te werken met de
spanning en de frequentie waarmee het zal worden gevoed.
Controleer dit aan de hand van de gegevens op het typeplaatje
van het apparaat.
Als het symbool
is gebruikt, betekent dit het volgende:
LET OP GEVAARLIJKE SPANNING.