6. Parkeerverwarmingskabelbundel
inbouwen
F 39 64 251 R
Ventilatorrelais K1 (3) op de relaissokkel (1) steken.
In de aansluitingen van de zekeringenkast A (2)
moet elk een 1A platte insteekzekering (5) en een
20A platte insteekzekering (4) worden gestoken.
iF 39 64 223 R
Ventilatorrelais K1 (1) en zekeringenkast A (2) van
de parkeerverwarmingskabelbundel op een vrije
plaats in de E-box vastklikken.
In de beide vrije zekeringsaansluitingen moet elk
een 1A platte insteekzekering worden gestoken.
F 39 64 224 R
Aftakking (1) D (klem 30) op het
accuplussteunpunt (2) X18326 in de E-box
aansluiten.
F 39 64 232 R
Aftakkingen (1) B (klem 31) alsmede I1 en I2 (4)
(doseerpomp) door het doorvoerbuisje (3) naar de
motorruimte monteren.
Aftakkingen (1) B (klem 31) op het massapunt (2)
X166 aansluiten.
Leidingen van de aftakkingen G1 en G2 (5) door
het rubber doorvoerbuisje (3) in de motorruimte
naar de montageplaats van het
parkeerverwarmingsapparaat monteren.
Aftakkingen F1, F2 en E door het rubber
doorvoerbuisje naar het interieur van de auto
monteren.
Mocht de doorvoering naar het interieur erg
nauw zijn, moet een afzonderlijk boorgat op een
geschikte plaats worden aangebracht, dat
vervolgens weer afgedicht moet worden.
F 39 64 239 R
Leiding op de blauwe 26-polige aansluitstekker
X610 (1), pin 1 en 2, kabelkleur groen/geel
doorsnijden.
De naar de kabelbundel wijzende einden van de
leiding (2) isoleren en van AMP pincontact
en -huis voorzien.
De naar het verwarmings- resp. verwarmings-
/airco-bedieningselement wijzende einden van
de leiding (3) isoleren en van AMP contrastekker
en -huis voorzien.
Leidingen (2) en (3) met de aftakkingen F1 en F2
verbinden.
De beide groen/gele leidingen van de 26-
polige blauwe stekker X610 pin 1 en 2 moeten elk
samen met een AMP-contact worden gekrimpt.
7 . Schakelklok inbouwen (optie)
F 39 64 056 R
Aftakking E van de
parkeerverwarmingskabelbundel naar de
kant van de bestuurder monteren.
Instrumentenboard zoals afgebeeld uitsnijden.
F 39 64 065 R
Boormal (2) zoals afgebeeld op de linker buitenste
afdekking van het instrumentenboard (1) plakken.
Boorgaten aanbrengen zoals op de boormal
aangegeven.
F 39 64 248 R
Klik-in-neus (1) met plaatschroef (2) 3,5 x 16 mm
op de afdekking van het instrumentenboard (3)
vastschroeven. Schuimrubber afdichting (4) van
achteren op de schakelklok (5) plakken.
Aftakking E door het boorgat (6) leggen en van
achteren op de schakelklok (5) bevestigen.
!
Display bij het aanbrengen van de schakelkok
niet beschadigen.
Schakelklok (5) op de klik-in-neus (1) drukken en
uitlijnen.
8. Parkeerverwarmingsapparaat
inbouwen
F 39 64 219 R
Boorgat (2) Ø 40 mm in het afgebeelde gebied op
de zwarte kunststof afdekking (1) aanbrengen.
F 39 64 220 R
Rubber doorvoering (2) in de zwarte kunststof
afdekking (1) vastklikken.
F 39 64 218 R
Bevestigingsplaat (1) op het aanwezige
schroefdraad-opnamepunt met zeskantschroef
met ring (2) M6x20 mm losjes vastschroeven.
Zeskantschroef met ring (3) M6x20 mm en
zeskantmoer M6 met ring losjes vastschroeven.
Zeskantschroef met ring (4) M6x20 mm door het
boorgat steken en vanuit de wielkast met
zeskantmoer M6 met ring vastschroeven.
Alle schroeven vastdraaien.
Afhankelijk van het bouwjaar en de uitrusting
van de auto kan het voorkomen dat het
parkeerverwarmingsapparaat tegen de zwarte
kunststof afdekking aan staat. Mocht dit het geval
zijn, moet de zwarte kunststof afdekking met een
pneumatische zaag worden bewerkt. Het moet
gewaarborgd zijn dat het
parkeerverwarmingsapparaat vrij beweeglijk is.
43