F 36 64 619 R
Flexibele brandstofbuis (1) van de montageplaats
van het parkeerverwarmingsapparaat samen met
de aftakkingen I1 en I2 (2) (aansluiting
doseerpomp) langs de remleidingen naar de linker
zijde van de auto en van daar langs de
autobrandstofleiding monteren. Flexibele
brandstofbuis (1) en aftakkingen I1 en I2 (2) met
bundelbanden (3) bevestigen.
F 39 64 237 R
!
De pijl op de doseerpomp (6) voor de
doorstroomrichting moet in ieder geval worden
aangehouden.
Doseerpomp (6) van de met rubber beklede
slangklem (5) voorzien, tegen de lengtedrager
aanleggen en boorgat aantekenen, van centergat
voorzien en met boor Ø 9,1 mm boren.
Blindklinknagelmoer M6 aanbrengen en met
blindklinknagelmoertang bevestigen.
Flexibele brandstofbuizen (1 en 2) op de
benodigde lengte inkorten, van brandstofslangen
(3) voorzien en met slangklemmen (4) op de
doseerpomp (6) aansluiten.
Rubber doorvoering over de aftakkingen I1 en I2
heen schuiven. Contacten in 2-polig huis steken
en op de doseerpomp (6) aansluiten.
Doseerpomp (6) met zeskantschroef met ring (7)
M6x20 mm vastschroeven.
Brandstofaansluiting op het
parkeerverwarmingsapparaat aansluiten.
10. Waterslangen inbouwen
F 39 64 238 R
Koelmiddelslangen uit de montageset zoals
afgebeeld voorbereiden.
Aluminium-isoleerslangen op ca. 1000 mm op
maat snijden en over de waterslangen heen
schuiven. Verbindingsstukken (C) zoals afgebeeld
monteren.
De oorspronkelijk van de cilinderkop naar de
waterklep lopende waterslang (1) moet op een
afstand van ca. 100 mm van de cilinderkop worden
doorgesneden (evt. slangklemmen gebruiken om
te vermijden dat er koelmiddel uittreedt).
Voorbereide koelmiddelslangen zoals afgebeeld
zonder knikken inbouwen en met bundelbanden
op geschikte plaatsen (bijv. remleidingen) fixeren.
Het wordt aangeraden de waterslangen eerst
op de cilinderkop en de verwarmingsklep te
monteren, zodat het ontluchten makkelijker gaat.
Vóór het aansluiten van de laatste koelmiddelslang
parkeerverwarmingsapparaat en koelsysteem met
koelmiddel vullen.
= koelmiddelslangen
parkeerverwarmingsinlaat
= koelmiddelslangen
parkeerverwarmingsuitlaat
= slangstukken worden niet benodigd
11. Codering
Voor deze naderhand in te bouwen delen is geen
codering met DiS of MoDiC vereist.
12. Werkzaamheden ter beëindiging
Montagejaar op het fabrieksplaatje van het
parkeerverwarmingsapparaat kentekenen.
De montagedatum moet leesbaar blijven,
d.w.z. alleen de jaargetallen die niet met het
montagejaar overeenstemmen mogen worden
verwijderd.
Koelsysteem vullen, motor starten en
autoverwarming op warm (max.) zetten.
Motor ca. 5 minuten met 3000 tpm laten draaien.
Parkeerverwarming na ca. 5 minuten bij de reeds
lopende motor inschakelen (zie hoofdstuk
Telestart-handzender initialiseren). Motor en
parkeerverwarming zo lang laten lopen tot er in
het interieur warme lucht uit de luchtuitlaatspleten
komt.
Motor afzetten, koelwatercircuit afpersen en op
dichtheid controleren.
13.Batterijen in de
telestart-handzender leggen
F 39 64 111 R
Plaatsen van de batterijen:
Batterijvakje van de telestart-handzender openen.
Twee in de handel gebruikelijke 1,5 volt batterijen
(type LR 1) zoals afgebeeld in het batterijvakje
leggen.
Batterijvakje weer sluiten.
Controle van de batterijen:
Uit-toets op de telestart-handzender indrukken.
De batterijen zijn in orde, als de
inschakelcontrole-LED 3 keer knippert.
Oude batterijen bij een verzamelplaats
of bij uw BMW dealer afgeven
45