Tracheacanules worden als instrumenten met holle ruimtes beschouwd. Daarom moet men
er tijdens een desinfectie of reiniging met name op letten dat de canule volledig door de
gebruikte oplossing is bevochtigd en doorgankelijk is (zie afb. 8).
De voor de reiniging en desinfectie gebruikte oplosmiddelen moet altijd opnieuw worden
gemaakt.
1. Reiniging
Fahl
-tracheacanules moeten overeenkomstig de individuele behoeften van de patiënt re-
®
gelmatig worden gereinigd/vervangen.
Gebruik reinigingsmiddelen alleen als de canule zich buiten de tracheostoma bevindt.
Voor het schoonmaken van de canules kan een mild, pH-neutraal wasmiddel worden ge-
bruikt. Wij adviseren het speciale canulereinigingspoeder (ref. 31110) te gebruiken volgens
de aanwijzingen van de fabrikant.
Reinig de Fahl
-tracheacanules in geen geval met reinigingsmiddelen die niet door de fa-
®
brikant van de canules zijn goedgekeurd. Gebruik in geen geval agressieve huishoudelijke
NL
reinigingsmiddelen, middelen met een hoog alcoholpercentage of middelen voor het reini-
gen van tandprothesen.
Er bestaat acuut gevaar voor de gezondheid! Bovendien kunt u daarmee de canule verni-
elen of beschadigen.
Vermijd onderalle omstndigheden het uitkoken door heet water. Dit kan de tracheacanule
ernstig beschadigen.
Reinigingsstappen
Reiniging van tracheacanules zonder cuff
Vóór het reinigen moeten eventueel ingestoken hulpmiddelen worden verwijderd.
1. Spoel de canule eerst grondig onder stromend water (zie afb. 9).
Gebruik alleen ruim lauwwarm water om de reinigingsoplossing voor te bereiden en neem
de gebruiksaanwijzing bij het reinigingsmiddel in acht.
Om het reinigen te vergemakkelijken, raden wij het gebruik van een canulereinigingsdoos
met zeefinzetstuk (ref. 31200) aan.
Pak daarbij het zeefinzetstuk boven aan de rand vast om contact met en verontreiniging van
de reinigingsoplossing te voorkomen (zie afb. 10).
Leg altijd slechts één canule in het zeefinzetstuk van de canulereinigingsdoos. Als er me-
erdere canules tegelijk worden gereinigd worden, bestaat het risico dat de canules te sterk
samengedrukt en daardoor beschadigd worden.
Binnen- en buitencanule kunt u naast elkaar leggen.
Het zeefinzetstuk, waar u de canulebestanddelen in heeft gelegd, wordt in de voorbereide
reinigingsoplossing gedompeld.
Na afloop van de inwerktijd (zie gebruiksaanwijzing canulereinigingspoeder) wordt de canu-
le een aantal keer grondig afgespoeld met handwarm, schoon water (zie afb. 9). Er mogen
zich geen restanten van het reinigingsmiddel op de canule bevinden als deze in de tracheo-
stoma wordt ingebracht.
Indien nodig, bijvoorbeeld wanneer hardnekkige en taaie secreetresten niet door het reini-
gingsbad konden worden verwijderd, is een extra reiniging mogelijk met een speciale reini-
gingsborstel (OPTIBRUSH
, REF 31850 of OPTIBRUSH
PLUS met vezeltip, REF 31855).
®
®
De reinigingsborstel mag alleen worden gebruikt als de canule is verwijderd en zich reeds
buiten de tracheostoma bevindt.
Breng de canulereinigingsborstel altijd vanaf de canulepunt in de canule in (zie afb. 11).
Gebruik deze borstel volgens de gebruiksaanwijzing en ga daarom zeer voorzichtig te werk
om het zachte canulemateriaal niet te beschadigen.
Bij tracheacanules met spreekventiel moet u van tevoren het ventiel losmaken van de bin-
nencanule. Het ventiel zelf mag niet met de borstel worden gereinigd, omdat het anders
beschadigd kan raken of zou kunnen afbreken.
Spoel de tracheacanule onder lauwwarm, stromend water of met een steriele kookzouto-
plossing (0,9%-NaCl-oplossing) zorgvuldig af.
Na het nat reinigen moet de canule met een schone en pluisvrije doek goed worden afge-
droogd.
85