F
GB
D
E
I
BEDIENING
OPMERKING: De kettingrem moet direct aangrijpen
en de ketting onmiddellijk stoppen, is dat niet het
geval, stop de zaag dan door de contactschakelaar in
de stop-stand "O" te plaatsen. Breng de kettingzaag
naar een Homelite-onderhoudsdealer voor reparatie
en stop het gebruik tot het apparaat gerepareerd is.
3. Zet de kettingrem terug in de stand DRAAIEN (B)
door de rechterkant (vanuit de gebruikerspositie) van
de kettingremhendel/handbescherming te pakken en
deze naar de voorste handgreep te trekken tot u een
klik hoort.
B O M E N
V E L L E N
OMSTANDIGHEDEN (Afb. 27)
WAARSCHUWING
Vel geen bomen tijdens perioden met harde wind
of veel neerslag. Wacht tot het gevaarlijke weer
voorbij is.
Tijdens het vellen van een boom is het belangrijk dat u
de volgende waarschuwingen in acht neemt om mogelijk
ernstig letsel te voorkomen.
Draag oog-, gehoor- en hoofdbescherming (A) tijdens
■
de bediening van dit apparaat.
Zaag geen bomen om die zeer schuin staan of bomen
■
met verrotte of dode takken, losse schors of holle
stammen. Laat deze bomen omduwen of slopen met
zwaar materieel en zaag ze vervolgens in stukken.
Houd rekening met de verdeling en het gewicht van
■
zware takken (B).
Verwijder struikgewas rond de te vellen boom (C).
■
Vel geen bomen in de nabijheid van elektriciteitsdraden
■
of gebouwen (D).
Houd rekening met de richting waarin de boom
■
staat (E).
Controleer de boom op beschadigde of dode takken
■
die kunnen vallen en u tijdens het vellen kunnen
raken (F).
Kijk tijdens het zagen regelmatig naar de top van
■
de boom om er zeker van te zijn dat de boom in de
gewenste richting valt.
Houd alle omstanders op een veilige afstand (G)
■
(tenminste tweemaal de hoogte van de boom).
Bereid een pad voor veilige aftocht voor (H).
■
Wanneer de boom in de verkeerde richting begint
■
te vallen of als de zaag vast komt te zitten tijdens
het vallen, laat de zaag dan achter en zorg voor
uw veiligheid!
NL
P
S
DK
N
–
G E V A A R L I J K E
FIN GR HU
CZ RU
Nederlands
Houd rekening met de windrichting voordat u de
■
boom velt.
Vel geen bomen in de nabijheid van elektriciteitskabels
■
of in de nabijheid van gebouwen die door vallende
takken of de boom zelf kunnen worden geraakt.
De gebruiker van de kettingzaag moet heuvelopwaarts
■
staan op het terrein omdat de boom, nadat deze geveld
is, zeer waarschijnlijk omlaag zal rollen of glijden.
Verwijder vuil, stenen, losse schors, spijkers,
■
nieten en draad van de boom op de plek waar de
velzaagsneden moeten worden gemaakt.
WAARSCHUWING
Vel GEEN bomen in de nabijheid van
elektriciteitskabels of in de nabijheid van
gebouwen die door vallende takken of de boom
zelf kunnen worden geraakt.
JUISTE PROCEDURE VOOR BOMEN VELLEN
(Afb. 28 - 31)
1. Kies uw ontsnappingsroute (of routes in het geval
de gewenste route geblokkeerd is). Maak het directe
gebied rond de boom schoon en zorg ervoor dat er
zich geen obstakels bevinden op uw geplande pad
van aftocht. Maak het pad voor de veilige aftocht
circa 135° van de geplande lijn van de val vrij (A).
2. Houd rekening met de kracht en de richting van de
wind, de stand en het evenwicht van de boom en
de locatie van de grote takken. Deze zaken zijn van
invloed op de richting waarin de boom zal vallen.
Probeer geen bomen te vellen langs een lijn die
afwijkt van diens natuurlijk lijn om te vallen (B).
3. Maak een inkeping van ca. 1/3 van de diameter
van de stam in de zijkant van de boom (C). Breng
de zaagsneden voor de inkeping dusdanig aan dat
deze in een rechte hoek tot de lijn van de val staan.
Deze inkeping moet schoongehouden worden,
zodat er een rechte lijn blijft. Om het gewicht van het
hout van de zaag te houden, altijd eerst de lagere
zaagsnede van de zaagsnede maken, voordat u de
hogere zaagsnede maakt.
4. Maak de zaagsnede (D) recht en horizontaal en
minimaal 5 cm (2") boven de horizontale zaagsnede
van de inkeping.
OPMERKING: Zaag nooit door tot aan de inkeping.
Laat altijd een strook hout tussen de inkeping en de
zaagsnede (circa 5 cm (2") of 1/10 van de diameter van
de boom). Dit wordt het "scharnier" of "scharnierstuk"
(E) genoemd. Hiermee wordt de val van de boom
gecontroleerd en het voorkomt dat de boom van de
stam wegglijdt of verdraait of achteruitschiet.
125
RO PL SLO HR TR EST LT
LV
SK BG