6.
Plaats het midden van het "doel" van de ballon boven de arteriotomie (locatie waar de schede de slagader is binnengegaan,
ongeveer 1-2 mm proximaal van de insteekplaats op de huid) (AFBEELDING 3).
7.
Bevestig band 1 en 2 stevig rond de pols en wikkel band 3 rond het duimzadel, zonder hierbij enige speling over te laten
(AFBEELDING 4).
OPMERKING: als de schede in de weg zit bij het vastzetten van bandsectie 3, dan mag bandsectie 3 worden vastgezet
nadat de schede is verwijderd.
8.
Vul de injectiespuit (meegeleverd) met 10 ml lucht.
OPMERKING: maximale inhoud ballon: 10 ml
9.
Zet de injectiespuit vast op de klep die zich boven op het instrument bevindt door de punt van de injectiespuit in de klep
te steken en deze een kwartslag rechtsom te draaien.
10. Blaas de ballon langzaam op terwijl u tegelijkertijd de schede verwijdert. Blijf zodra de schede helemaal is verwijderd
lucht in de ballon spuiten tot het bloeden stopt.
OPMERKING: houd tijdens het opblazen druk op de zuiger van de spuit om te voorkomen dat er per ongeluk lucht
ontsnapt.
11. Pas het luchtvolume in de ballon aan om hemostase te bereiken. Bij aanwezigheid van bloeding of hematoom kan meer
lucht worden geïnjecteerd tot het bloeden stopt.
12. Verwijder de injectiespuit.
OPMERKING: de patiënt zou in staat moeten zijn de hand/pols vrij te bewegen zonder dat er bloeding optreedt. Vraag
de patiënt desgewenst of deze de hand en pols wil bewegen en controleer de locatie op bloeding. Als er bloeding wordt
gezien, dient u meer lucht te injecteren (ervoor zorgend dat het maximale volume van 10 ml niet wordt overschreden)
tot het bloeden stopt.
OPMERKING: als er op enig moment bloeding wordt gezien, dient u meer lucht te injecteren (ervoor zorgend dat het
maximale volume van 10 ml niet wordt overschreden) tot het bloeden stopt.
OPMERKING: houd de meegeleverde injectiespuit bij de hand voor het legen en verwijderen van het instrument.