Fahl TRACHEOSILC Manual Del Usuario página 50

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 33
Connectors/adapters zijn meestal vast met de binnencanule verbonden. Dit betreft de universele opzet
(15 mm-connector), waarmee een zog. kunstmatige neus (filter voor warmte- en vochtwisseling) kan
worden aangebracht.
Een 15 mm-standaardconnector maakt de veilige aansluiting van de vereiste accessoires mogelijk.
3. Canulebuis
De canulebuis grenst direct aan het canuleschild en leidt de luchtstroom in de luchtpijp.
De canulepunt is afgerond om prikkeling van de slijmvliezen in de trachea te voorkomen.
3.1 Cuff
Bij de productvarianten met cuff sluit de cuff met een bijzonder dunne wand en een groot volume goed
op de trachea aan en garandeert bij een juiste vulling een betrouwbare afsluiting. De cuff kan als een
ballon opgepompt worden. Met de kleine controleballon aan de vulslang kunt u zien of de canule zich
in de geblokkeerde (gevulde) of niet-geblokkeerde toestand bevindt.
De cuff zelf wordt via een slang met eenwegventiel en controleballon gevuld.
LET OP!
Indien aanwezig, verwijder dan de veiligheidsbescherming van het ventiel bij de controleballon
NL
(zie afb. 17)
3.1.1 Controle van de afsluiting van de canule en de cuff (indien aanwezig)
De afsluiting van canule en cuff moet direct voor en na het inzetten en vervolgens met regelmatige
tussenpozen worden gecontroleerd.
Vul hiervoor de cuff met 18 tot 22 mmHg (1 mmHg komt overeen met 1,35951 cmH2O) en controleer
of er een spontane drukval plaatsvindt.
Er mag tijdens de observatieperiode geen beduidende drukval in de cuff optreden.
Ook deze controle van de afsluiting moet vóór elk keer opnieuw inzetten (bijv. na reiniging van de
canule) worden uitgevoerd (zie afb. 7c).
3.1.2 Controle van de afsluiting van de canule en de hogedrukmanchet (indien aanwezig)
De hogedrukmanchet wordt uitsluitend gevuld met een spuit. Er is sprake van optimale vulling van
de hogedrukmanchet als er geen lekkage meer hoorbaar is of als het beademingsapparaat geen
lekkage meer weergeeft.
LET OP!
Het vulvolume van de hogedrukmanchet moet door de arts worden bepaald.
Gebruik voor het vullen van de hogedrukmanchet nooit een cuffdrukmeter.
Controleer alstublieft het maximale vulvolume van de cuff (zie tabel met formaten).
Aanwijzingen voor een bestaande onvolledige afsluiting van de cuff (ballon) zijn onder andere de
volgende:
- Aan de buitenkant herkenbare beschadigingen van de ballon (gaten, scheuren e.d.)
- Hoorbaar sisgeluid door het ontsnappen van lucht uit de ballon
- Water in de toevoerslangen naar de canule (na reiniging!)
- Water in de cuff (na reiniging!)
- Water in de controleballon (na reiniging!)
- Geen hoestprikkel als er druk uitgeoefend wordt op de controleballon
LET OP!
Bij het controleren van de ballon mogen bij het inbrengen, verwijderen of reinigen van de
canule in geen geval scherpe of spitse voorwerpen bijv. pincetten of klemmen worden gebruikt
omdat deze de ballon (onherstelbaar) kunnen beschadigen. Als u een van de bovenstaande
aanwijzigingen voor een onvolledige afdichting vaststelt, mag de canule in geen geval meer
gebruikt worden omdat de goede werking dan niet meer gegarandeerd is!
3.2 Obturator
Controleer voordat u de tracheacanule gebruikt of de obturator gemakkelijk uit de canule kan worden
verwijderd! Als u gecontroleerd hebt dat de obturator zich eenvoudig laat verwijderen, schuift u voordat
u de tracheacanule gaat inbrengen, de obturator weer terug in de canule.
De inbrenghulp dient voor de stabilisatie van de tracheacanule bij het inbrengen in de tracheostoma.
Inbrenghulpen zijn producten die alleen bestemd zijn voor eenmalig gebruik bij één patiënt. Ze mogen
niet worden gereinigd of gedesinfecteerd.
3.3 Afzuigopening (alleen bij tracheacanulevarianten Suction)
Via de afzuigopening in de buitenslang van de Suction-tracheacanules kan secreet verwijderd worden
dat zich boven de opgepompte cuff heeft verzameld.
De naar buiten leidende afzuigslang kan aan een injectiespuit of een afzuigapparaat gekoppeld
worden. Het besluit welke van deze afzuigmogelijkheden gekozen wordt, moet na inschatting van het
risico door de gebruiker in overleg met de behandelend arts genomen worden. Hierbij moet rekening
gehouden worden met het individuele ziektebeeld van de patiënt.
In elk geval mag een afzuiging door middel van een afzuigapparaat alleen plaatsvinden als dit
apparaat uitgerust is met een vacuümregelaar. De afzuigdruk mag maximaal –0,2 bar zijn.
50

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Productos relacionados para Fahl TRACHEOSILC

Este manual también es adecuado para:

Tracheotec silcTracheotec slic

Tabla de contenido