RD SET™ TFA-1®
SpO
Transflectance voorhoofdsensor voor eenmalig gebruik
2
Uitsluitend voor gebruik bij één patiënt
INDICATIES
De transflectance voorhoofdsensoren voor eenmalig gebruik van Masimo zijn bedoeld voor constante, niet-invasieve
bewaking van functionele zuurstofverzadiging van arteriële hemoglobine (SpO
voorhoofdsensoren voor eenmalig gebruik van Masimo zijn bedoeld voor gebruik bij volwassenen en kinderen die zwaarder
zijn dan 10 kg, met een goede of slechte doorbloeding in medische instellingen.
CONTRA-INDICATIES
De RD SET TFA-1-sensor is gecontra-indiceerd voor bepaalde posities van de patiënt die de monitoringlocatie beïnvloeden:
zie het hoofdstuk Waarschuwingen hieronder.
BESCHRIJVING
De RD SET TFA-1-sensoren zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik met instrumenten met SET®-technologie, Masimo® SET® MS-
2000-technologie (versie 4.8.1.1 of hoger) of Masimo rainbow SET™ MX-technologie (versie 7.1 of hoger).
De RD SET TFA-1-sensoren zijn gevalideerd op de Masimo rainbow® SET MX-technologie, waaronder de Masimo SET-
oximetrietechnologie. De Masimo rainbow SET MX-technologie is inbegrepen in de Radical-7®-, Rad-87®- en Rad-57®-
apparaten.
De RD SET TFA-1-sensoren worden op de sensorlocatie aangebracht met behulp van een hoofdband. De sensor kan tot
twaalf (12) uur blijven zitten, waarbij de veranderde gesteldheid van de bloedsomloop of van de huid regelmatig moet
worden gecontroleerd. Verwijder indien nodig elke twee uur de sensor om de huid te controleren.
WAARSCHUWING: Masimo-sensoren en -kabels zijn ontworpen voor gebruik met apparaten met Masimo SET-oximetrie of
apparaten die goedgekeurd zijn voor gebruik met Masimo-sensoren.
WAARSCHUWINGEN
• Alle sensoren en kabels zijn bestemd voor gebruik met specifieke monitoren. Controleer vóór gebruik de compatibiliteit
van de monitor, de kabel en de sensor, omdat incompatibiliteit tot slechte prestaties en/of letsel bij de patiënt kan
leiden.
• De plaats moet frequent of conform het klinische protocol worden gecontroleerd. Let hierbij op goed kleven, een goede
bloedsomloop, een goede huidconditie en een goede optische uitlijning.
• Wees uiterst voorzichtig bij patiënten met een slecht doorbloede huid; er kan huiderosie en druknecrose ontstaan als de
sensor niet vaak genoeg wordt verplaatst. Controleer de plaats bij patiënten met een slechte doorbloeding ten minste
één keer (1) per uur en verwijder de sensor als zich tekenen van weefselischemie voordoen.
• Bij een slechte doorbloeding moet de sensorplaats dikwijls worden gecontroleerd op tekenen van weefselischemie, die
druknecrose kan veroorzaken.
• Bij een zeer slechte doorbloeding op de bewaakte plaats kunnen de afleeswaarden lager zijn dan de arteriële
zuurstofverzadiging in de kern.
• Gebruik geen tape om de sensor op de plek te bevestigen; dit kan de bloedsomloop beperken en tot onjuiste
afleeswaarden leiden. Het gebruik van extra kleefband kan huidbeschadiging en/of druknecrose veroorzaken of de
sensor beschadigen.
• Als een sensor te strak is aangebracht of zich strakker vastzet door oedeem, zijn de afleeswaarden onjuist en kan
druknecrose worden veroorzaakt.
• Onjuist aangebrachte sensoren of gedeeltelijk loslatende sensoren kunnen onjuiste metingen veroorzaken.
• Aderverstopping kan een te lage afleeswaarde van de eigenlijke arteriële zuurstofverzadiging veroorzaken. Daarom
dient men te zorgen voor de juiste veneuze stroming op de bewaakte plaats. De sensor mag niet onder het niveau van
het hart (bv. Trendelenburgpositie) geplaatst worden.
• Veneuze pulsaties kunnen verkeerde, te lage SpO
Trendelenburg-positie).
• De pulsaties van de intra-aorta ballonsteun kunnen bij de hartfrequentie worden geteld op het overeenkomstige
hartfrequentieweergavevenster van de oximeter. Vergelijk de hartfrequentie van de patiënt met de hartfrequentie op
het ECG.
• De sensor mag geen zichtbare gebreken, verkleuringen of beschadigingen vertonen. Als de sensor is verkleurd of
beschadigd, mag u deze niet langer gebruiken. Gebruik nooit een beschadigde sensor of een sensor met blootliggende
elektrische bedrading.
• Plaats de kabel en patiëntenkabel voorzichtig om te voorkomen dat de patiënt verstrikt of beklemd raakt.
• Bij gebruik van pulsoximetrie tijdens bestraling van het gehele lichaam moet de sensor buiten het stralingsveld worden
gehouden. Als de sensor aan de straling wordt blootgesteld, kan de afleeswaarde tijdens de actieve bestralingsperiode
foutief zijn of nul bedragen.
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G
LATEX
Bij de productie is geen latex van natuurrubber gebruikt
PCX-2108A
02/13
-metingen veroorzaken (bijv. regurgitatie van tricuspidalisklep,
2
) en de hartfrequentie. De transflectance
2
27
nl
+70 C
-40 C
+1060 hPa - +500 hPa
795 mmHg - 375 mmHg
NON
Niet-steriel
STERILE
5%-95% RH
LATEX
95%
%
5%
Title: Graphics, Sensor/Cable symbols, 03/06
GR-14231
DRO-13914
9508D-eIFU-0319