2.4.9 Krachtafnemer (4:K)
Hendel voor in- en uitschakelen van de
krachtafnemer voor aandrijving van aan de
voorzijde gemonteerde accessoires. Twee standen:
1. Voorste stand - krachtafnemer
uitgeschakeld.
2. Achterste stand - krachtafnemer inge-
schakeld.
2.4.10 Urenteller (2:P)
Laat het aantal werkuren zien. Werkt alleen bij
draaiende motor.
2.4.11 Instelling maaihoogte (4:J)
De machine is uitgerust met een mechanisme voor
het gebruik van een maaidek met elektrische
maaihoogte-instelling.
De schakelaar wordt gebruikt om de
maaihoogte traploos in te stellen.
Het maaidek is aangesloten op het contact (2:Q).
2.4.12Ontkoppelingshefboom
Hendel om de traploze transmissie uit te schake-
len.
2WD is voorzien van een hendel die op de achteras
is aangesloten. Zie (5:R).
De ontkoppelingshendel mag nooit tus-
sen de binnenste en buitenste stand
staan. Dit leidt tot oververhitting en be-
schadiging van de transmissie.
Hiermee kunt u de machine handmatig verplaatsen
zonder de motor te gebruiken. Twee standen:
1. Hendel ingedrukt - transmis-
sie ingeschakeld voor normaal
gebruik.
2. Hendel in de buitenste stand –
transmissie uitgeschakeld. De
machine kan handmatig worden
verplaatst.
De machine mag niet over lange afstanden of met
hoge snelheid worden gesleept. Hierdoor kan de
versnellingsbak worden beschadigd.
De machine mag niet worden bediend
als de voorste hendel in de buitenste
stand staat, anders wordt de machine
beschadigd en bestaat de kans op le-
kkage in de vooras.
2.4.13 Zitting (1:T)
De zitting kan worden opgeklapt en naar
voor of achter worden geschoven. De zit-
ting kan als volgt worden ingesteld:
1. Beweeg de hendel (1:S) omhoog.
2. Breng de zitting in de gewenste stand.
3. Laat de hendel (1:S) los om de zitting te
vergrendelen.
NEDERLANDS
De zitting is voorzien van een beveiligingsschake-
laar die is aangesloten op het beveiligingssysteem
van de machine. Dit houdt in dat bepaalde gevaar-
lijke functies niet werken als er niemand op de zit-
ting zit. Zie ook 4.5.2.
2.4.14 Motorkap (6:U)
De machine heeft een motorkap die geo-
pend kan worden, zodat de benzinekraan,
accu en motor makkelijk bereikbaar zijn.
De motorkap is vergrendeld met een rub-
beren band.
De motorkap gaat als volgt open:
1. Maak aan de voorzijde van de kap de rubberen
band (6:V) los.
2. Til de motorkap omhoog.
Bevestig alles weer in omgekeerde volgorde.
De machine alleen gebruiken met geslo-
ten en vergrendelde kap. Anders be-
staat er een kans op brandwonden en
kunt u bekneld raken.
2.4.15Snelsluiting (23:H)
De snelsluitingen kunnen worden geschei-
den, waardoor er zeer eenvoudig van
hulpmiddel gewisseld kan worden.
De snelsluitingen zorgen ervoor dat het
maaidek gemakkelijk kan wisselen tussen
de twee standen:
• Normale stand met volledig aangespannen
riem.
• 4 cm achter de normale stand met losse riem,
zodat het maaidek dichter bij de basismachine
komt.
Omdat de riemspanner loskomt van de riem, ver-
eenvoudigen de snelsluitingen de vervanging van
de riem en het maaidek en wordt het omschakelen
naar de reinigingsstand en de servicestanden ge-
makkelijker.
Spanning van riem halen:
1. Verwijder de borgpennen (23:G) aan beide zi-
jden.
2. Open de snelsluitingen door de achterste ge-
deelten met uw hiel naar beneden te drukken.
Zie 23:F.
Als de snelsluitingen geopend zijn,
rusten de maaidekarmen losjes in de
asgedeelten. Het maaidek mag nooit in
de servicestand of reinigingsstand
worden gezet zonder de snelsluitingen
na het loshaken van de riem van het
maaidek weer te vergrendelen.
3. Voer de noodzakelijke aanpassingen uit, bijv.:
• Haak de riem los.
• Vervang het maaidek door de maaidekarmen
los te haken. Zie afb. 24.
NL
67