Verwijder de grasopvangbak, kantel de machine naar de rechterzijde en plaats geschikte steunen
onder de machine. Wij adviseren u de hulp van een tweede persoon in te roepen, zodat verwondingen
en schade aan de machine kunnen worden voorkomen.
Schroef de bouten van beide messen los. Als de machine is uitgerust met TRIPLEX-messen, verwijder
de messen dan uit de houder.
Controleer, voordat u de messen weer installeert, de splitpennen die het maaimechanisme beschermen
tegen beschadiging. Vervang de splitpennen onmiddellijk, als ze beschadigd zijn.
Controleer de balans van de nieuwe messen. Zie hierboven.
Bevestig de bouten van de nieuwe messen. Bij het plaatsen is het belangrijk dat de messen niet
omhoog wijzen binnenin het maaimechanisme. Verwissel het linker mes niet met het rechter. Het
rechter mes heeft een linksdraaiende schroefdraad.
Zet de bevestigingsbouten van de messen zorgvuldig vast (geldt voor machinetypen AJ102, AJ102
4x4 en AG122) met een momentsleutel ingesteld op ± 3 Nm. Dit aanhaalmoment wordt bereikt
precies op het ogenblik dat de tangentiale veer onder de bevestiginsbout van het mes geheel is
ingedrukt. Draai de bout hierna niet verder aan.
Bij een machine van het type AJ110 worden de schroeven vastgezet aanhaalmomenten M8 – 24 Nm,
M10 – 48 Nm.
- Stop zodra de messen een hard voorwerp raken, de motor onmiddellijk en
controleer de messen! Misschien zijn de splitpennen beschadigd of gebroken.
- Draag steeds stevige handschoenen wanneer u de messen hanteert.
6.3.7 MAAIMECHANISME - INSPECTEREN EN BALANCEREN
Voor het beste maairesultaat moet het maaimechanisme worden ingesteld op de juiste hoogte vanaf de
grond en elke zijde van het mechanisme moet op gelijke hoogte zijn.
Voorafgaand aan het afstellen:
Plaats de machine op een perfect vlakke ondergrond, pomp alle banden tot de nominale
spanning (80 - 140 kPa, ± 10 kPa tussen de individuele banden) en zet de machine vast zodat
deze niet kan verrijden (bijv., met een geschikte wig, enz.).
Plaats de hendel van de hoogteafstelling van het maaimechanisme in de stand "2".
DE HOOGTE AFSTELLEN VAN HET MAAIMECHANISME IN DE RIJRICHTING (geldt voor
machines van het type AJ102 AJ102 4X4 EN AG 122)
Controleer de hoogte van de voorkant van het maaimechanisme A boven de grond. Dit
moet 13-15 mm zijn en aan beide zijden gelijk zijn.
Als er een hoogteverschil is, kantel dan de stoel en verwijder, afhankelijk van het model
van de machine, de accubak of de gereedschapskist. Draai de borgmoer (2) los en stel de
hoogte af door de moer te draaien (1). Vergeet niet na het instellen van de juiste hoogte
de moer weer aan te draaien (2).
Zodra de voorzijde op de juiste hoogte is, plaatst u er een geschikte ring van overeenkomstige
hoogte onder.
Controleer de hoogte van de achterzijde B van het maaimechanisme. Deze moet 10-13 mm
hoger zijn dan de voorzijde, d.w.z., 23-25 mm boven de grond. Als de hoogte niet goed
is, kunt u deze aanpassen door schroef (3) op het frame van het maaimechanisme los te
draaien. Draai dan de losgemaakte moeren en bouten weer aan op 55 – 65 Nm.
HOOGTE VAN AFSTELLING VAN MAAIMECHANISME IN DE RIJRICHTING (geldt voor
AJ110-machines)
Regel de hoogte boven de grond van de voorzijde A van het maaimechanisme (gemeten
aan de zijde van de kap), die 35–40 mm moet zijn en gelijk moet zijn aan beide zijden
van de rand.
Regel de hoogte van de achterzijde B van het maaimechanisme. Deze moet 5-8 mm
hoger zijn dan de voorzijde.
237
6.3.7a
6.3.7b
6.3.7b