14. Draai de beschermkap zo, dat de opening naar
voren wijst.
15. Bevestig de watersproeiers aan de voorste uitspa-
ringen van de beschermkap.
6.5 Draaibeweging van de geleiderollen
blokkeren 5
WAARSCHUWING
Om te vermijden dat het apparaat ongecontroleerd
beweegt of valt, op daken, steigers en/of oppervlak-
ken met een licht afschot altijd de draaibeweging van
de geleiderollen blokkeren. Hiertoe de geïntegreerde
blokkeerfunctie gebruiken, waarbij de geleiderollen
180° gedraaid worden gemonteerd.
1.
Draai de bevestigingsschroeven van de geleiderol-
len los en verwijder de geleiderollen.
2.
Keer de rollen 180° om en breng de bevestigings-
schroeven weer aan.
3.
Controleer de correcte bevestiging van de geleide-
rollen.
6.6 Geleidewagen 6
AANWIJZING
Voor omvangrijke zaagwerkzaamheden in vloeren advi-
seren wij het gebruik van de geleidewagen.
7 Bediening
7.1 Motor starten 7
WAARSCHUWING
Kans op brandwonden! De uitlaat wordt tijdens gebruik
zeer heet en blijft dat gedurende langere tijd, ook nadat
de motor is afgezet. Dit gebeurt eveneens bij onbelast
draaien. Werkhandschoenen dragen en de hete uitlaat
niet aanraken! Het aanraken van de hete uitlaat kan
ernstige brandwonden veroorzaken.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel! Een beschadigde uitlaat kan het
toegestane volume overschrijden en ernstige schade aan
uw gehoor veroorzaken. Gebruik het apparaat nooit bij
een beschadigde, ontbrekende of gewijzigde uitlaat.
Laat een beschadigde uitlaat vervangen.
AANWIJZING
Let er vooral bij de eerste ingebruikname op, dat de
gaskabel correct is afgesteld. Bij ingedrukte gashendel
moet de benzine doorslijpmachine in de volgasstand
komen. Als dit niet het geval is kan de gaskabel door het
draaien aan de kabelspanner worden nagesteld.
ATTENTIE
Schakel het apparaat direct met de stop-schakelaar
uit als de gaskabel van de geleidewagen klemt.
GEVAAR
Controleer voor ingebruikname, dat het apparaat cor-
rect aan de geleidewagen bevestigd is.
1.
Zet de hendel voor de zaagdiepte-instelling in de
bovenste stand.
2.
Open de neerhouder door de kruiskopschroef los te
draaien.
3.
Plaats de doorslijpmachine met de wielen zoals af-
gebeeld in de voorste apparaathouder en kantel de
handgreep van de doorslijpmachine onder de neer-
houder.
4.
Bevestig de doorslijpmachine door de kruiskop-
schroef vast te draaien.
5.
Monteer de gevulde watertank.
6.
Plaats de handgreep in een voor u aangename werk-
hoogte.
7.
Stel de beschermkap in.
AANWIJZING
Brandgevaar! Door de hete uitlaat kan brandbaar mate-
riaal vlam vatten. Leg het hete apparaat niet neer op
brandbaar materiaal!
AANWIJZING
Deze uitlaat is voorzien van een katalysator, zodat de
motor aan de normen voor uitlaatemissies voldoet. De
katalysator in geen geval wijzigen of verwijderen: dat
is verboden.
ATTENTIE
Door de bewerking van de ondergrond kan materiaal
afsplinteren. Gebruik een veilgheidsbril, werkhand-
schoenen en wanneer u geen stofafzuiging gebruikt,
ook een licht stofmasker. Afgesplinterd materiaal kan
lichamelijk letsel en oogletsel veroorzaken.
ATTENTIE
Het apparaat en het slijpproces produceren geluid. Draag
oorbeschermers. Te hard geluid kan het gehoor bescha-
digen.
nl
129