1.
Draai de drie klemmoeren op het voorste deel van
de zaagarm circa een omwenteling.
2.
Ontspan de aandrijfriem door de riemspannok
linksom voorzichtig tot de aanslag te draaien (circa
¼ omwenteling).
3.
Verwijder de bovenste en de onderste klemmoer
en de twee bevestigingsschroeven van het voorste
deel van de zaagarm en verwijder de riemafdekking.
4.
Draai de vier bevestigingsbouten van de achterste
riemafdekking los en verwijder de afdekking.
5.
Verwijder de defecte aandrijfriem. Leg de nieuwe
aandrijfriem zorgvuldig om de beide riempoelies.
6.
Span de aandrijfriem door de riemspannok rechtsom
voorzichtig tot de aanslag te draaien (circa ¼ om-
wenteling).
7.
Breng de achterste riemafdekking aan en bevestig
deze met de vier schroeven.
8.
Bevestig de voorste riemafdekking met de twee
klemmoeren en de twee bevestigingsschroeven.
9.
Draai de drie klemmoeren vast (18 Nm).
8.8 Carburateur afstellen 17
ATTENTIE
Onvakkundige aanpassingen aan de carburateuraf-
stelling kunnen tot schade aan de motor leiden.
De carburateur van dit apparaat werd voor aflevering op-
timaal afgesteld en verzegeld (sproeier H en L). Bij deze
carburateur kan de gebruiker het stationair toerental (stel-
schroef T) verstellen. Alle andere afstelwerkzaamheden
moeten door Hilti-service worden uitgevoerd.
AANWIJZING
Gebruik een passende platte schroevendraaier (breedte
4 mm/ ⁵/₃₂ ") en draai de stelschroef niet geforceerd
voorbij het toelaatbare afstelbereik.
1.
Luchtfilter reinigen.
2.
Apparaat op bedrijfstemperatuur brengen
3.
Stel de stationairstelschroef (T) zo af, dat de mo-
tor bij stationair rustig draait en de doorslijpschijf
helemaal stil blijft staan.
8.9 Reinigingswerkzaamheden
Een zorgvuldig gereinigd apparaat is het beste voor een
storingsvrij, veilig gebruik.
Sterke vuilaanslag op de motor en in de koelopeningen
kan tot oververhitting leiden.
» Voorkom dat vreemde delen in het apparaat terecht
komen.
» Gebruik geen hogedrukreiniger of stromend water voor
de reiniging!
» Gebruik geen verzorgingsmiddelen met siliconen.
» Reinig de buitenzijde van het apparaat regelmatig met
een licht vochtige poetsdoek of een droge borstel.
» Alle handgrepen moeten droog, schoon en vrij van olie
en vet zijn.
8.10 Reparaties
Controleer alle uitwendige delen van het apparaat en de
accessoires regelmatig op beschadigingen en ga na of
alle bedieningselementen correct functioneren. Gebruik
het apparaat niet wanneer er onderdelen beschadigd zijn
of bedieningselementen niet correct functioneren. Laat
het apparaat door de Hilti-service repareren.
8.11 Controle na schoonmaak- en
onderhoudswerkzaamheden
Na schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden moet
worden gecontroleerd of alle beschermende delen van
het apparaat zijn aangebracht en foutloos functioneren.
8.12 Transport in een voertuig
ATTENTIE
Laat het apparaat voor het transport volledig afkoelen
om brandgevaar te vermijden.
ATTENTIE
Bij transport van het apparaat via een koeriersdienst
moet de benzinetank volledig worden geleegd. Wij
adviseren om voor het transport indien mogelijk de
originele verpakking te gebruiken.
1.
Demonteer de doorslijpschijf.
2.
Borg het apparaat tegen omkantelen, beschadiging
en weglekken van benzine.
3.
De geleidewagen alleen met een lege watertank
vervoeren.
8.13 Opslaan van het apparaat over langere
periode
GEVAAR
Bewaar ongebruikte apparaten op een veilige plaats.
Apparaten die niet worden gebruikt, dienen op een
droge, hoog gelegen of afgesloten plaats, buiten be-
reik van kinderen, bewaard te worden.
1.
Leeg de benzinetank en laat de motor stationair het
benzinesysteem leegdraaien.
2.
Demonteer de doorslijpschijf.
3.
Reinig het apparaat grondig en vet de metalen delen
in.
4.
Demonteer de bougie.
5.
Giet een beetje tweetaktolie (1 tot 2 theelepels) in
de cilinder.
6.
Trek enkele malen aan de trekstarter.
Daardoor verdeelt de olie zich over de cilinder.
7.
Breng de bougie aan.
8.
Wikkel het apparaat in kunststoffolie.
9.
Leg het apparaat in uw gereedschapsmagazijn.
nl
133