ELEKTRODEGEOMETRIE
VAPR-SYSTEEM
Standaardmodus
Standaard ABLATIE-vermogen (W)
Standaard COAGULATIE-vermogen (W)
Maximaal ABLATIE-vermogen (W)
Maximaal COAGULATIE-vermogen (W)
Minimale canuleafmeting
Wees voorzichtig bij het aanpassen van de standaardvermogensinstellingen. Gebruik de laagst
mogelijke instelling en de minimale contactduur met het weefsel om het gewenste chirurgische
effect te bereiken. Als de vermogensinstellingen zijn aangepast en niet meer overeenkomen met de
standaardinstellingen, blijven de aangepaste waarden behouden tijdens het loskoppelen en weer
aansluiten van dezelfde elektrode, na het aansluiten van een nieuwe elektrode van hetzelfde type of
na het aansluiten van een ander model elektrode met dezelfde standaardinstellingen. Als de generator
wordt uit- en weer ingeschakeld, zal een zojuist aangesloten elektrode terugkeren naar de eigen
standaardinstellingen. Controleer of de generator op de juiste, gewenste vermogensinstellingen staat
afgesteld alvorens verder te gaan met de operatie.
Het generatorscherm kan het vermogen weergeven in Watt (modus GEAVANCEERD) of in relatieve
waarden (modus BASIS). De equivalente waarden voor de GEAVANCEERD- en BASIS-modus
variëren met het type elektrode.
BASIS-GEAVANCEERD equivalentietabel voor de COOLPULSE Curve en COOLPULSE Curve XL
suctie-elektroden:
VAPR COOLPULSE Curve en COOLPULSE Curve XL
ABLATIE
Basis
Geavanceerd
1
2
3
4
5
LET OP: De modus GEAVANCEERD biedt kleinere stappen voor het uitgangsvermogen dan de modus
BASIS.
LET OP: Als er een instrument is aangesloten, zullen door het schakelen tussen de
gebruikersmodi GEAVANCEERD en BASIS na aanpassing van de vermogensoutputinstellingen,
de vermogensoutputwaarden terugkeren naar de standaardinstellingen voor het specifieke
elektrodetype. De knop MODUS op de generator moet ter bevestiging worden ingedrukt.
4. Bevestig de slangconnector aan een suctiebron.
TIJDENS DE OPERATIE
1. Voorafgaand aan het inbrengen van de elektrode sluit u de suctieafvoer van de elektrode door het
regelventiel zo ver mogelijk proximaal te zetten.
2. Steek de elektrode via een voorbereid ingangspunt in een met vloeistof gevulde gewrichtsholte.
Controleer dat de elektrode is ondergedompeld in irrigatieoplossing als deze gebruikt wordt.
3. Zorg ervoor dat het regelventiel open is (volledig distaal).
GEBRUIK VAN HANDBESTURING EN REGELVENTIEL
4. Om de modus ABLATIE te activeren bij gebruik van handbediening op het elektrodehandvat
(verifieer dat de afzuiging aanstaat) drukt u op een van de GELE knoppen en houdt deze ingedrukt.
De vermogensinstelling voor ABLATIE gaat knipperen en u hoort een toon. Houdt de elektrode altijd
in beweging als deze in contact is met weefsel. Raadpleeg de VAPR VUE Gebruikershandleiding
voor activering met behulp van het voetpedaal (al dan niet draadloos). Bij het gebruik van het
voetpedaal wordt de handbesturing gedeactiveerd.
5. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de VAPR VUE over de wijze waarop de
vermogensinstellingen ABLATIE en COAG op het generatorpaneel moeten worden aangepast.
Gebruik het laagst mogelijke vermogen om het gewenste weefseleffect te verkrijgen.
LET OP: De vermogensinstellingen voor ABLATIE kunnen ook worden aangepast met behulp van het
voetpedaal (al dan niet draadloos). Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de VAPR VUE.
6. Om de COAG-modus te activeren bij gebruik van handbesturing op het elektrodehandvat (verifieer
dat de suctie aanstaat) drukt u op een van de BLAUWE knoppen en houdt deze ingedrukt. De
COAG vermogensinstelling gaat knipperen en u hoort een toon (met een andere frequentie dan bij
ABLATIE. Zorg de elektrode altijd in contact blijft met weefsel. Raadpleeg de gebruikershandleiding
bij de VAPR VUE voor instructies betreffende de activering met behulp van het voetpedaal (al dan
niet draadloos). Gebruik het laagst mogelijke vermogen om het gewenste weefseleffect te verkrijgen.
LET OP: De COAG-vermogensinstellingen kunnen alleen met behulp van de knoppen op de generator
worden gewijzigd. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de VAPR VUE.
LET OP: Door het ontwerp met meerdere knoppen bestaat er een hogere kans op onbedoelde
activering.
7. Pas de stroomsnelheid aan via het regelventiel om de aspiratiesnelheid en luchtbelverwijdering te
optimaliseren en hulp te bieden bij bloedende bloedvaten. Door het regelventiel in distale richting te
schuiven, wordt de snelheid verhoogd (tot ~500 ml/min); de snelheid wordt verlaagd wanneer het
ventiel in proximale richting wordt geschoven.
8. Verlaag de suctie als het apparaat niet gebruikt wordt.
LET OP: Inspecteer na alle storingen de actieve elektrodetip op beschadigingen. Als de actieve tip los
zit, moet u een nieuwe elektrode insteken. Als de elektrode bedekt raakt met veel weefselresten, moet
u een nieuwe elektrode gebruiken.
Hoorbaar alarm
Als veiligheidsmaatregel en om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van een
kortsluiting in het VAPR VUE-systeem, geeft een hoorbaar alarm met twee tonen aan of er contact
is tussen de actieve elektrodetip en een metalen voorwerp in de gewrichtsruimte, of dat er een
elektrische storing in de elektrode of het handstuk is opgetreden.
suctie-elektroden
Basis
(W)
10
1
100
2
150
3
200
4
260
COOLPULSE Curve en
COOLPULSE Curve XL
Uitsluitend VAPR VUE
COOLPULSE
Basis
Geavanceerd
(W)
4
200
3
80
5
260
4
100
6,5 mm
COAGULATIE
Geavanceerd
(W)
10
40
80
100
18