Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
3. Het oliepeil van de hogedrukpomp bij de oliepeilin-
dicatie controleren.
Als de olie melkachtig (water in de olie) is, onmiddel-
lijk contact opnemen met de klantenservice.
4. De hogedrukpomp op dichtheid controleren.
Het apparaat mag niet in gebruik worden genomen
voordat de gebreken die bij de controle zijn geconsta-
teerd, zijn verholpen.
Wekelijks
1. Het waterfilterinzetstuk controleren.
2. De hogedrukpomp op ongewone geluiden controle-
ren.
3. Het apparaat indien nodige reinigen.
4. De leeftijd van de hogedrukslangen controleren. Ho-
gedrukslangen ouder dan 6 jaar niet meer gebrui-
ken.
Na de eerste 50 bedrijfsuren
1. De olie in de hogedrukpomp verversen.
2. Het aanhaalmoment van de spanrol voor de distri-
butieriem controleren, referentiewaarde 150 Nm.
Afbeelding I
Spanrol distributieriem
1
3. Het aanhaalmoment van de schroeven aan de
pompkop controleren (zie "Onderhoudswerkzaam-
heden").
4. De spanning van de V-snaar van de koelerventilator
controleren (zie "Onderhoudswerkzaamheden").
5. Alleen bij de versie Advanced: De spanning van de
V-snaar van de voordrukpomp controleren (zie "On-
derhoudswerkzaamheden").
6. De olie en het oliefilter van de verbrandingsmotor
vervangen (zie "Onderhoudswerkzaamheden").
Om de 50 bedrijfsuren
LET OP
Beschadigingsgevaar
De koeler nooit schoonmaken met een staalborstel. De
hieronder aangegeven waterdruk niet overschrijden.
1. De koeler controleren op vuil en reinig zo nodig de
koelribben met perslucht (maximaal 0,19 MPa).
2. De accu controleren.
3. De waterafscheider controleren op water en veront-
reiniging, laat de waterafscheider indien nodig leeg-
lopen (zie "Onderhoudswerkzaamheden").
Om de 250 bedrijfsuren
1. De spanning van de V-snaar van de koelerventilator
controleren (zie "Onderhoudswerkzaamheden").
2. De olie en het oliefilter van de verbrandingsmotor
vervangen (zie "Onderhoudswerkzaamheden").
3. De brandstoftank laten leeglopen (zie "Onderhouds-
werkzaamheden").
4. De luchtfiltereenheid reinigen of vervangen.
5. Alleen bij de versie Advanced: De spanning van de
V-snaar van de voordrukpomp controleren (zie "On-
derhoudswerkzaamheden").
Om de 3 maanden
1. Het apparaat op beschadigingen controleren.
2. De luchtinlaat van de motor reinigen.
3. Op ongewone trillingen letten.
4. Alle schroeven op vastheid controleren.
5. De toestand van de elektrische kabels controleren.
6. De motorafdichtingen controleren.
Om de 6 maanden
1. De hogedrukslangen controleren.
a Het slangoppervlak op beschadigingen controle-
ren (schuurplekken, snedes, scheuren).
b De slang op vervormingen onderzoeken (losko-
men van de lagen, bellen, geplette plaatsen,
knikplaatsen).
c De slangschroefverbindingen op vervorming en
corrosie controleren
d De vastheid van de slang in de slangschroefver-
bindingen controleren.
Om de 500 bedrijfsuren, minstens jaarlijks
1. Het onderhoud van het apparaat door de klanten-
service laten uitvoeren.
2. De olie van de hogedrukpomp vervangen (zie on-
derhoudswerkzaamheden).
3. De waterafscheider reinigen (zie onderhoudswerk-
zaamheden).
4. Het brandstoffilter vervangen (zie onderhoudswerk-
zaamheden).
5. Het luchtfilterninzetstuk vervangen (zie onder-
houdswerkzaamheden).
Om de 1000 bedrijfsuren of jaarlijks
1. De koelvloeistof uit de verbrandingsmotor laten lo-
pen, het koelsysteem doorspoelen en vullen met
nieuwe koelvloeistof.
2. De klepspeling van de verbrandingsmotor laten bij-
stellen door de Yanmar-service.
44
Om de 1500 bedrijfsuren
1. Motoronderhoud laten uitvoeren door de Yanmar-
service.
Om de 2000 bedrijfsuren of elke 2 jaar
1. De slangen van het brandstofsysteem en het koel-
systeem vervangen.
Om de 2000 bedrijfsuren
1. Klepzittingen in de verbrandingsmotor indien nodig
door de Yanmar-service opnieuw laten slijpen.
Onderhoudswerkzaamheden hogedrukpomp
Olie verversen
WAARSCHUWING
Gevaar voor brandwonden
De olie in de hogedrukpomp wordt zeer heet en kan bij
contact brandwonden veroorzaken.
Draai de olieaftapplug er niet uit als het apparaat in wer-
king is.
Laat het apparaat afkoelen voordat de olie wordt ver-
verst.
Instructie
Gegevens over de hoeveelheid en soort olie, zie hoofd-
stuk "Technische gegevens"
1. De olieaftapplug eruit draaien.
Afbeelding L
Olievulaansluiting
1
Oliepeilindicatie
2
Olieaftapplug
3
2. De olie in een opvangbak laten afvloeien.
3. De olieaftapplug erin draaien.
4. Het deksel van de olievulaansluiting eraf schroeven.
5. De nieuwe olie langzaam tot het midden van de olie-
peilindicatie bijvullen.
De luchtbellen moeten ontsnappen.
6. Het deksel van de olievulaansluiting erop schroe-
ven.
Aanhaalmoment van de pompschroeven
controleren
Aanduiding
Nummer
Cilinderbevestiging
1...18
Pompkopbevestiging
19...22
Afbeelding M
1. Alle schroeven op corrosie controleren. Gecorro-
deerde schroeven door de klantenservice laten ver-
vangen.
2. De momentsleutel op de waarde in de bovenstaan-
de tabel instellen.
3. De schroeven in de hierboven opgegeven volgorde
1...22 aantrekken tot de momentsleutel met een
knakkend geluid het bereiken van het koppel aan-
geeft.
Filter reinigen
In de toestand bij levering is het filter uitgerust met een
filtervlies dat deeltjes met een grootte vanaf 100 µm te-
genhoudt.
Bij gebruik van een rotorsproeier is er een filtervlies voor
deeltjes met een grootte vanaf 50 µm nodig.
Filtervlies
Bestelnummer
100 µm
6.414-074.0
50 µm
6.414-073.0
1. De watertoevoer sluiten.
2. Het filteromhulsel eraf schroeven.
3. Een verontreinigd filtervlies vervangen door een
nieuw filtervlies.
4. Filteromhulsel aanbrengen.
5. Apparaat ontluchten.
V-snaarspanning voordrukpomp controleren
1. De sleutelschakelaar op "0" draaien.
2. De V-snaarspanning met een Optibelt-frequentie-
meter bepalen. Referentiefrequentie 56...62 Hz.
Afbeelding N
V-snaar voordrukpomp
1
3. Als de gemeten frequentie afwijkt van de referentie-
frequentie, moet de V-snaarspanning opnieuw wor-
den afgesteld.
4. De V-snaar op scheuren, oliesporen en slijtage con-
troleren. De V-snaar is versleten wanneer de V-
snaar de onderkant van de riemschijf raakt.
5. Als de V-snaar beschadigd, vettig of versleten is, de
V-snaar vervangen.
Nederlands
Afstellen van de V-snaarspanning van de
voordrukpomp
1. De klemschroeven losdraaien.
Afbeelding O
Voordrukpomp
1
Klemschroef
2
Spanschroef
3
2. De riemspanning afstellen met de spanschroef.
3. De klemschroeven vastdraaien.
4. De spanning van de V-snaar controleren.
5. Indien nodig de procedure herhalen tot de riem-
spanning juist is.
Onderhoudswerkzaamheden van de motor
Waterafscheider aflaten
De rode vlotter in het onderste deel van de wateraf-
scheider drijft op het water. Deze geeft aan of er zich
water in de afscheider bevindt.
1. De brandstofkraan op "OFF" zetten.
Afbeelding P
Ontluchtingsschroef
1
Brandstofkraan
2
Rode vlotter
3
Aftapkraan
4
2. Een brandstofbestendige bak onder de wateraf-
scheider houden.
3. De aflaatkraan openen.
Opmerking: Als er geen water uit komt na het ope-
nen van de aflaatkraan, de ontluchtingsschroef dan
2...3 slagen losdraaien.
4. Het verzamelde water laten weglopen (tot de rode
vlotter op de bodem van de waterafscheider ligt).
5. De aflaatkraan sluiten.
6. Indien nodig de ontluchtingsschroef weer vastdraai-
en.
7. De brandstofkraan op "ON" zetten.
8. Om het brandstofsysteem te ontluchten, de motor-
schakelaar in stand "1" zetten.
Aanhaal-
9. Wacht 15 seconden.
moment
10. De waterafscheider op brandstoflekken controleren.
40 Nm
Waterafscheider reinigen
35 Nm
De rode vlotter in het onderste deel van de wateraf-
scheider drijft op het water. Deze geeft aan of er zich
water in de afscheider bevindt.
1. De brandstofkraan op "OFF" zetten.
Afbeelding P
Ontluchtingsschroef
1
Brandstofkraan
2
Rode vlotter
3
Aftapkraan
4
2. Een brandstofbestendige bak onder de wateraf-
scheider houden.
3. De aflaatkraan openen.
Opmerking: Als er geen water uit komt na het ope-
nen van de aflaatkraan, de ontluchtingsschroef dan
2...3 slagen losdraaien.
4. Het verzamelde water laten weglopen (tot de rode
vlotter op de bodem van de waterafscheider ligt).
5. De aflaatkraan sluiten.
6. Indien nodig de ontluchtingsschroef weer vastdraai-
en.
7. De doorzichtige kap verwijderen.
8. De rode vlotter uit de kap verwijderen.
9. De vervuilde brandstof in de kap op de juiste manier
weggooien.
10. De binnenkant van de kap schoonmaken.
11. De rode vlotter schoonmaken.
12. Het filterelement in de waterafscheider reinigen,
vervangen indien beschadigd.
13. Het filterelement met O-ring in de steun plaatsen.
14. De vlotter in de doorzichtige kap plaatsen.
15. De toestand van de O-ring controleren, de O-ring
vervangen indien nodig.
16. De kap terugplaatsen.
17. De brandstofkraan op "ON" zetten.
18. Om het brandstofsysteem te ontluchten, de motor-
schakelaar in stand "1" zetten.
19. Wacht 15 seconden.
20. De waterafscheider op brandstoflekken controleren.
Brandstoftank leegmaken
De brandstoftank moet regelmatig worden geleegd om
water- en vuilafzettingen uit de tank te verwijderen.
1. De sleutelschakelaar op "0" draaien.
2. Een geschikte bak onder de brandstofaftapplug
plaatsen.
3. Het deksel van de brandstofvulopening verwijderen.
Publicidad
