Opmerking: De Boost-functie functioneert
alleen bij een permanent ingedrukte rechtse
Micro-Button. Laat de toets los om terug in de
oorspronkelijk gekozen rijstand te geraken.
Opmerking: Wordt de Boost-functie te vaak
achter elkaar geactiveerd, dan schakelt er een
thermische beveiliging in totdat de motor weer
afgekoeld is.
Accustand (afb. I)
De accustand wordt in iedere rijstand door afne-
mende cirkelsegmenten aangegeven.
Opmerking: Vanaf 10% resterende accustand
begint het led-display (13b) te pulseren. Bij 0%
accustand pulseert het led-display ca. 3 secon-
den lang telkens wanneer er een toets ingedrukt
wordt. Laad de accu op.
Opmerking: Met 0% accustand kunt u zonder
motorondersteuning toch nog verder rijden en
blijft het licht nog 2 uur lang branden.
Opmerking: De EPAC ondersteunt u in princi-
pe tot een reikwijdte van maximaal 70 km.
De reikwijdte hangt van de rijomstandigheden
en de rijstand af. Een reikwijdte van 100 km is
alleen bereikbaar met een nieuwe accu, minima-
le wind, constante snelheid, goed geasfalteerde
wegen, een belasting van max. 75 kg en een
buitentemperatuur van ca. 20 °C.
Accu en acculaadtoestel
WAARSCHUWING
Explosiegevaar!
Bij onvakkundig gebruik bestaat er explosiege-
vaar van de accu.
• Houd de accu buiten het bereik van boven-
matige warmte, bv. overmatige, permanente
zonnestraling, vuur of dergelijke.
WAARSCHUWING
Gevaar voor blessures!
• Een onvakkundig gebruik van de accu kan tot
blessures leiden.
• Indien u de accu langer dan 30 dagen niet
gebruikt hebt, laadt u deze compleet op.
• Laad de accu telkens na 90 dagen compleet
op, anders zou deze zichzelf kunnen ontladen
en zou de accu blijvend beschadigd zijn.
• Indien de accu een felle geur verspreidt of te
heet wordt, stopt u er onmiddellijk mee, de
accu te gebruiken.
• De accu mag alleen met het geleverde
acculaadtoestel gebruikt worden. Het accu-
laadtoestel is niet bestemd voor het gebruik
door personen (met inbegrip van kinderen)
met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of
mentale capaciteiten of die een gebrek aan
ervaring en kennis hebben, tenzij ze onder
toezicht staan van een persoon, die voor hun
veiligheid verantwoordelijk is, of door deze
persoon geïnstrueerd werden.
• Kinderen dienen onder toezicht te staan om
te vrijwaren dat ze niet met het acculaadtoe-
stel spelen.
• Reiniging en onderhoud mogen niet door
kinderen uitgevoerd worden.
• Controleer de stekkers en het netsnoer regel-
matig. Als het netsnoer beschadigd is, moet
het door de fabrikant, zijn klantenservice of
door een gekwalificeerd persoon vervangen
worden om gevaren te vermijden.
• Verbreek het acculaadtoestel van het stroom-
net en laat het afkoelen voordat u het reinigt,
opbergt of transporteert.
• Bescherm de elektrische onderdelen tegen
vochtigheid. Dompel deze (of de accu)
tijdens de reiniging niet in water of andere
vloeistoffen onder om een elektrische schok
te vermijden. Houd het acculaadtoestel niet
onder stromend water.
• Tijdens het laadproces moet de accu zich op
een goed geventileerde plaats bevinden.
• Verbreek het acculaadtoestel van het
stroomnet, zodra de accu volledig geladen is.
Controleer het acculaadtoestel regelmatig op
beschadigingen. Een beschadigd acculaad-
toestel moet gerepareerd worden voordat het
opnieuw gebruikt wordt.
• Gebruik het acculaadtoestel niet als het aan
trillingen en botsingen blootgesteld werd, als
men het heeft laten vallen of als het op de een
of andere manier beschadigd werd.
• Verbind nooit een beschadigde accu met het
acculaadtoestel. Gevaar voor een elektrische
schok!
• Demonteer het acculaadtoestel nooit. Repara-
ties dienen door een erkende klantenservice
uitgevoerd te worden.
Een verkeerde montage kan tot brand of een
elektrische schok leiden.
• Gebruik het acculaadtoestel nooit in de nabij-
heid van explosieve of ontvlambare materia-
len. Er bestaat brand- en explosiegevaar.
• Controleer de technische gegevens voordat
u het acculaadtoestel met het stroomnet ver-
bindt. Steek het acculaadtoestel alleen in een
stopcontact dat met de technische gegevens
op het typeplaatje overeenstemt. Gevaar voor
een elektrische schok!
• Het acculaadtoestel is alleen bestemd voor
het gebruik binnenshuis.
• Gebruik het acculaadtoestel steeds zoals
voorgeschreven. Het acculaadtoestel is
alleen bestemd voor het gebruik met de in het
product ingebouwde accu. Een ander gebruik
kan tot brand of een elektrische schok leiden.
Vergewis u ervan dat het acculaadtoestel
en de laadaansluiting correct met elkaar
verbonden zijn en niet door vreemde objecten
belemmerd worden.
• Houd de laadaansluiting schoon en droog en
bescherm deze tegen vuil en vochtigheid.
• Plaats geen objecten op het acculaadtoestel
en bedek het niet, omdat dit tot oververhitting
zou kunnen leiden.
• Plaats het acculaadtoestel niet in de nabijheid
van een warmtebron.
• Plaats het netsnoer steeds zodanig, dat nie-
mand erover kan struikelen, erop kan trappen
of het op de een of andere manier schade
kan toebrengen. Bij veronachtzaming bestaat
het risico van materiaalschade of blessures.
• Verbreek het acculaadtoestel niet van het
stroomnet doordat u aan het netsnoer trekt.
Pak altijd de netstekker vast om de verbinding
met het stroomnet te verbreken.
Accu's mogen niet aan mechanische schokken
blootgesteld worden. Het gevaar bestaat dat
de accu beschadigd wordt.
• De accu mag niet zonder toezicht geladen
worden.
Accu laden
De accu is in de zadelpen met geïntegreerde
accu (14) ingebouwd en kan direct aan de
EPAC geladen of voor het laadproces verwij-
derd worden.
Opmerking: Het laadcontrolelampje (2a)
van het acculaadtoestel (2) schakelt tijdens het
laadproces in en is rood verlicht. Is het laadpro-
ces voltooid, dan is het laadcontrolelampje van
het acculaadtoestel groen verlicht.
Neem volgende aspecten in acht:
• BELANGRIJK: Laad de accu volledig op
voordat u deze voor het eerst gebruikt.
• BELANGRIJK: Neem de netspanning in
acht! De spanning van de stroombron moet
met de gegevens op het typeplaatje van het
acculaadtoestel overeenstemmen.
1. Steek het netsnoer (2c) in het contactvoetje
(2d) aan het acculaadtoestel.
2. Sluit het netsnoer op het stroomnet aan.
3. Koppel het netsnoer weer los van het stroom-
net nadat de accu opgeladen werd.
Accu aan de EPAC laden (afb. J)
1. Draai de borgring aan de verbindingsstekker
(17) een kwartdraai naar links en trek de ver-
bindingsstekker vervolgens uit de aansluiting
(14a) van de zadelpen met geïntegreerde
accu (14).
2. Verbind de apparaatstekker (2b) met de
aansluiting van de zadelpen met geïntegreer-
de accu.
3. Verwijder de apparaatstekker, koppel het ac-
culaadtoestel (2) van het stroomnet en steek
de verbindingsstekker weer in de aansluiting
van de zadelpen met geïntegreerde accu
nadat de accu opgeladen werd.
Accu verwijderen en extern laden
(afb. K)
1. Open het slot (15) met de sleutel (1).
2. Los de snelspanhefboom (28) van de zadel-
pen met geïntegreerde accu (14).
3. Draai de borgring aan de verbindingsstekker
(17) een kwartdraai naar links en trek deze
vervolgens uit de aansluiting (14a) van de za-
delpen met geïntegreerde accu (14) (zie afb. J).
4. Trek de zadelpen met geïntegreerde accu
rustig en gelijkmatig uit het frame (8) om een
kantelen te vermijden.
Opmerking: De zadelpen met geïntegreerde
accu is geolied. Gelieve op uw kleding te letten.
5. Draai de sleutel in de richting van de pijl en
trek hem af.
6. Laad de accu (zie „Accu laden").
Opmerking: Neem in acht dat een afgeno-
men component of een verwijderde accu geen
bescherming tegen diefstal vormt. De EPAC kan
ook zonder ondersteuning van de aandrijfcom-
ponenten in gebruik genomen worden. Beveilig
de EPAC altijd met een veilig en getest fietsslot
aan een vaststaand voorwerp.
Accu aanbrengen (afb. K)
1. Open het slot (15) met de sleutel (1).
2. Steek het zadel (11) en de zadelpen met geïn-
tegreerde accu (14) in de zadelbuis (29).
3. Steek de verbindingsstekker (17) weer in de
aansluiting.
4. Pas de zithoogte aan (zie afb. D).
NL/BE
59